H3,8 reactievergelijkingen

§ 3.8 Reactievergelijkingen
Online les -3 vwo -januari/februari 2021
1 / 47
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

§ 3.8 Reactievergelijkingen
Online les -3 vwo -januari/februari 2021

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 2 - Quiz

Maak de reactievergelijking kloppend

... AgCl --> ... Ag + ... Cl2
A
2 . 1. 1.
B
4 . 4. 2.
C
2 . 2 . 1.
D
1 . 1 . 1.

Slide 3 - Quiz

C5H12 + .... O2 --> ... CO2 + ... H20

Slide 4 - Slide

Maak de reactievergelijking kloppend

C5H12 + .... O2 --> 5 CO2 + 6 H20
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 5 - Quiz

Welke coefficienten moet je invullen om de reactie kloppend te maken?

....P(s)+....Cl2....PCl5
A
1 . 2. 5.
B
2 . 5 . 2.
C
2 . 2 . 5.
D
1 . 5 . 2.

Slide 6 - Quiz

maak een foto van je huiswerk.
kloppend maken stencil

Slide 7 - Open question

Wat is het symbool van...
Jullie krijgen 5 namen te zien en moeten binnen 10 seconden het juiste symbool aangeven

Slide 8 - Slide

Koper
A
C
B
Cu
C
K
D
CU

Slide 9 - Quiz

ammoniak
A
CH4
B
NH3
C
Am
D
HNO3

Slide 10 - Quiz

Stikstof
A
S
B
Ni
C
N
D
Si

Slide 11 - Quiz

Waterstof
A
H
B
W
C
He
D
O

Slide 12 - Quiz

propaan
A
CH4
B
C2H6
C
C3H8
D
C4H10

Slide 13 - Quiz

Wat is de naam van...
Jullie krijgen 5 symbolen te zien en moeten binnen 10 seconden de juiste naam aangeven

Slide 14 - Slide

K
A
Koolstof
B
Calcium
C
Koper
D
Kalium

Slide 15 - Quiz


H2O2
A
Waterstofperoxide
B
Water
C
Salpeterzuur
D
Waterstofzuurstof

Slide 16 - Quiz

O
A
Zuurstof
B
Argon
C
Stikstof
D
Chloor

Slide 17 - Quiz


H2SO4
A
Salpeterzuur
B
Zoutzuur
C
Zwavelzuur
D
Azijnzuur

Slide 18 - Quiz

F
A
IJzer
B
Fluor
C
Fosfor
D
Zwavel

Slide 19 - Quiz

Verbranding van butaan
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)

Slide 20 - Slide

Verbranding van butaan
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
... C4H10 (g) + ... O2 (g) --> ... CO2 (g) + ... H2O (g)

Slide 21 - Slide

Welk molecuul heeft de meeste atomen en soorten?
A
C4H10
B
O2
C
CO2
D
H2O

Slide 22 - Quiz

Verbranding van butaan
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
... C4H10 (g) + ... O2 (g) --> ... CO2 (g) + ... H2O (g)

Slide 23 - Slide


C kloppend maken:
Welke coëfficiënt komt er voor CO2 te staan?
1 C4H10 + ... O2 --> ... CO2 + ... H2O

Slide 24 - Open question

Verbranding van butaan
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
... C4H10 (g) + ... O2 (g) -->  4 CO2 (g) + ... H2O (g)

Slide 25 - Slide

H kloppend maken
Welke coëfficiënt komt er voor H2O te staan?
1 C4H10 (g) + ... O2 (g) --> 4 CO2 (g) + ... H2O (g)
A
1
B
5
C
10
D
geen idee

Slide 26 - Quiz

Verbranding van butaan
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
... C4H10 (g) + ... O2 (g) --> ... CO2 (g) + ... H2O (g)
4
5

Slide 27 - Slide

Hoeveel O-atomen hebben we nu na de pijl?
1 C4H10 (g) + ... O2 (g) --> 4 CO2 (g) + 5 H2O (g)

Slide 28 - Open question

Verbranding van butaan







O kloppend maken, na de pijl: 4 x 2 + 5 x 1 = 13 

--> voor: ...... x 2 = 13
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
... C4H10 (g) + ... O2 (g) --> ... CO2 (g) + ... H2O (g)
4
5

Slide 29 - Slide

Verbranding van butaan




O kloppend maken, na: 4 x 2 + 5 x 1 = 13 --> voor: ...... x 2 = 13
halve moleculen bestaan niet, dus alle coëfficiënten x2
Butaan (g) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
... C4H10 (g) + ... O2 (g) --> ... CO2 (g) + ... H2O (g)
1
4
5
6.5
6.5
2 C4H10 (g) + 13 O2 (g) --> 8 CO2 (g) + 10 H2O (g)
x 2

Slide 30 - Slide

Maken § 3.8

Bijles nodig?
vraag er naar!
Volgende week SO kloppend maken voor cijfer dat meetelt


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

met symbolen aangeven wat er gebeurd

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

met symbolen aangeven wat er gebeurd

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

wordt vervolgd.
Maak paragraaf 3,8 
Bestudeer paragraaf 3,3 en maak een samenvatting!
Volgende week SO kloppend maken

Slide 45 - Slide

Welke coëfficiënten moet je invullen om de vergelijking kloppend te maken?

....H2O+....F2....HF+....O2
A
1 . 1 . 2 . 1.
B
2 . 2 . 2 . 1.
C
2 . 2 . 4 . 2.
D
2 . 2 . 4 . 1.

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Video