t2_Dasbinich!

Herzlich Willkommen!
Deutsch Periode 1 

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!
Deutsch Periode 1 

Slide 1 - Slide

Inhalt der Stunde
  1. Lernziele dieser Stunde
  2. Das bin ich!
  3. Aufgaben dieser Woche

Slide 2 - Slide

1. Lernziel dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich ...
  • ... mich auf Deutsch vorstellen. 

Slide 3 - Slide

2. Das bin ich!
In je filmpje voer je een gesprek op de piste, waarin je kennis met elkaar maakt. Je stelt elkaar vragen en beantwoord deze in hele zinnen. 






                                                    Wat betekenen de volgende vragen? 

    Slide 4 - Slide

    Wat betekent:

    Wer bist du?
    A
    Wie ben jij?
    B
    Wat ben jij?
    C
    Hoe ben jij?
    D
    Waar ben jij?

    Slide 5 - Quiz

    Wat betekent:

    Wie alt bist du?
    A
    Wie ben jij?
    B
    Hoe oud ben jij?
    C
    Waar woon je?
    D
    Wanneer ben je jarig?

    Slide 6 - Quiz

    Wat betekent:

    Wo wohnst du?
    A
    Waar woon je?
    B
    Hoe woon je?
    C
    Wat zeg je?
    D
    Wie ben je?

    Slide 7 - Quiz

    Wat betekent:

    Hast du eine Schwester?
    A
    Heeft zij een zus?
    B
    Heeft hij een zus?
    C
    Heb ik een zus?
    D
    Heb jij een zus?

    Slide 8 - Quiz

    Wat betekent:

    Hast du einen Bruder?
    A
    Heeft zij een broer?
    B
    Heeft hij een broer?
    C
    Heb jij een broer?
    D
    Heb ik een broer?

    Slide 9 - Quiz

    Wat betekent:

    Hast du Geschwister?
    A
    Heb jij een broer?
    B
    Heb jij broers of zussen?
    C
    Heb jij een zus?

    Slide 10 - Quiz

    Wat betekent:

    Was ist dein Hobby?
    A
    Wat is jouw hobby?
    B
    Wat is zijn hobby?
    C
    Wat is haar hobby?

    Slide 11 - Quiz

    Wat betekent:

    Wie ben je?
    A
    Wie bist du?
    B
    Wer bist du?
    C
    Wo bist du?
    D
    Wann bist du?

    Slide 12 - Quiz

    Wat betekent:

    Waar woon je?
    A
    Wann wohnst du?
    B
    Was wohnst du?
    C
    Wer wohnst du?
    D
    Wo wohnst du?

    Slide 13 - Quiz

    Wat betekent:

    Hoe gaat het met je?
    A
    Wie geht es dir?
    B
    Wer geht es dir?
    C
    Wo geht es dir?
    D
    Wann geht es dir?

    Slide 14 - Quiz

    Wat betekent:

    Hoe oud ben je?
    A
    Wer alt bist du?
    B
    Wie alt bist du?
    C
    Wo alt bist du?
    D
    Wann alt bist du?

    Slide 15 - Quiz

    Wat betekent:

    Heb je broers en zussen?
    A
    Hast du eine Schwester?
    B
    Hast du Geschwister?
    C
    Hast du einen Bruder?

    Slide 16 - Quiz

    2. Das bin ich!
    Vraagwoorden (w-Fragen)
    Je ziet dat de meeste vragen met een vraagwoord beginnen. Deze lijken op het Nederlands. Maar... er is ook een 'falsche Freund': 
    • Wer bist du?  = Wie ben jij?
    • Wie geht es dir? = Hoe gaat het met jou?
    • Wie alt bist du? = Hoe oud ben je?
    • Wo wohnst du? = Waar woon je?
    • Wann hast du Geburtstag? = Wanneer ben je jarig?
    • Was machst du am Wochenende? = Wat doe je in het weekend?
    Let op - falsche Freund!
    wer (D) - wie (NL)
    wie (D) - hoe (NL)

    Slide 17 - Slide

    2. Das bin ich!
    Hoe antwoord je in het Duits? Welke antwoorden passen bij welke vraag?


    Slide 18 - Slide

    Wie heißt du?
    Wie alt bist du?
    Wo wohnst du?
    Was ist dein Hobby?
    Hast du Geschwister?
    Wie geht es dir?
    Wann hast du Geburtstag?
    Ich bin ...
    Ich heiße ...
    Mein Name ist ...
    Ich bin 13 Jahre alt.
    Ich wohne in Utrecht. 
    Ich mag Fußball. 
    Ich liebe Hockey. 
    Ich spiele gern Basketball. 
    Mein Hobby ist singen. 
    Ich komme aus Utrecht. 
    Ich habe keine Geschwister.
    Mir geht es gut!
    Ich bin krank.
    Ich habe am Sonntag Geburtstag. 

    Slide 19 - Drag question

    2. Das bin ich!
    Aufgabe
    • Schrijf nu op basis van je mindmap & bovenstaande vragen & antwoorden eerst individueel een dialoog. Deze dialoog bestaat uit vragen en antwoorden en hebben betrekking op jezelf voorstellen. 
    • Heb je voor jezelf een dialoog geschreven? Schrijf dan met je partner samen een dialoog, waarin je elkaar voorstelt. Deze dialoog is het uitgangspunt van je filmpje. 

    • Tip 1: Wees creatief! 
    • Tip 2: Wees niet te snel tevreden: heb je alle onderdelen van de opdracht in je dialoog verwerkt?

    Slide 20 - Slide

    3. Aufgaben dieser Woche
    • F. Neu in der Klasse: TB, Seite 22 & AB, Seite 21
    • H. Julia hat Geburtstag: TB, Seite 24 & AB, Seite 24-25. 
    • So klingt Deutsch!: AB, Seite 25. 
    • Eindopdracht: Mindmap, dialogen schrijven, storyboard maken (deel 1 - Schrijfvaardigheid)

    Slide 21 - Slide

    Heb je vragen over deze LessonUp, de eindopdracht of over de opdrachten uit je boek? 
    Stel ze via teams!

    Slide 22 - Slide