2023_week 45_2mh_les2_modale hulpwerkwoorden/BINGO

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Was machen wir heute?


  • herhaling uitleg Modalverben

  • An die Arbeit
  • Modalverbenbingo?
  • kennismaking tijdsbepalingen in het Duits



  • Abschluss

Slide 5 - Slide

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je het modale hulpwerkwoord van ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits opnoemen, doordat je de opdrachten hebt gemaakt.


Slide 6 - Slide

Erklärung modale hulpwerkwoorden
dürfen, können, mögen
Wat is een modaal hulpwerkwoord?
  • Met modale hulpwerkwoorden kun je aangeven of iets wenselijk of mogelijk is.
  • Let op!!!! dürfen betekent in het Duits toestemming hebben, dus niet durven.
  • Let op!!! mögen betekent houden van/leuk vinden, lusten/lekker vinden, dus niet mogen. 
  • Dit zijn Falsche Freunde

Slide 7 - Slide

Samenvatting modale hulpwerkwoorden 
  • bij wir, ihr, sie/Sie regelmatig. Je gebruikt esttenten

  • geen uitgang bij ich, er/sie/es
  • bij können, dürfen, mögen wordt de klinker een -a
  • können ö=a     (ich kann)
  • dürfen ü=a       (ich darf)
  • mögen ö=a      (ich mag)

Slide 8 - Slide

Beispiele
  • dürfen---->   Danny.........................auf die Fete.                     Danny mag naar het feest.
  • können--->   Er.........................gut Englisch.                           Hij kan goed Engels.
  • mögen--->    Ich...............Spinat.                                             Ik vind spinazie lekker.

Slide 9 - Slide

An die Arbeit
Machen im Buch: 
- Opdracht 9, blz. 12 
- Opdracht 10, 11 blz. 13

Hoe? in stilte

Klaar? 
Opdracht 12 blz. 13
Online: Kapitel 4.1 ->test jezelf
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Modale hulpwerkwoorden BINGO
  • Teken op een blaadje 9 hokjes
  • Kies uit de tabel 9 verschillende vormen 
en schrijf ze op in het Duits. Bijvoorbeeld 
ich darf, sie mag, ihr mögt etc.
  • Ik geef het Nederlandse woord, dus je moet schakelen
  • Bij een volle kaart roep je BINGO

Slide 11 - Slide

Was hast du heute gelernt?
Hoe zeg je: ik kan, ik mag en ik vind leuk in het Duits?

Slide 12 - Slide

Hausaufgaben
Machen: 
- Opdracht 9, blz. 12
- Opdracht 10, 11, 12 blz. 13

Slide 13 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 14 - Slide

Auf Wiedersehen!

Slide 15 - Slide