H1 WEEK 50 chap. 2 Bron A

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je etui en je boek.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en doe je zakkie in je TAS.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 2 - Slide

Plattegrond ZH1A

Slide 3 - Slide

Plattegrond ZH1B

Slide 4 - Slide

Plattegrond ZV1A

Slide 5 - Slide

Vorige les

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen
1. R Ik ken 10 woorden die met eten en drinken te maken hebben.
2. T1 Ik kan de woorden gebruiken in eenvoudige zinnen.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 7 - Slide

blz. 58

Slide 8 - Slide

Les mots de la semaine 50
Manger
La glace
Détester
Donc
Arriver
Préférer
Aimer
Ça coute
Cher
Je prends
Je voudrais
bon / bonne

eten
het ijs(je)
een hekel hebben aan
dus
aankomen
liever hebben
leuk / lekker vinden
dat kost
duur
ik neem
ik wil graag
lekker

Slide 9 - Slide

Elle mange une glace.
C'est une grande glace, donc ça coûte cher.

Slide 10 - Slide

Combien ça coute?
Je voudrais trois glaces s'il vous plaît.
Voilà monsieur.
6 euros s'il vous plaît.

Slide 11 - Slide

J'aime les hamburgers
Je préfère le coca
Je déteste le café

Slide 12 - Slide

Je prends le menu du jour.
Je voudrais l'addition s'il vous plaît.

Slide 13 - Slide

arriver


C'est bon!

Slide 14 - Slide

Instructie 
Chapitre 2
bron A
5ab, 6abc, 7a

Slide 15 - Slide

p. 60

Slide 16 - Slide

p. 61

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

ex. 5a

Slide 19 - Slide

ex. 5a

Slide 20 - Slide

p. 64

Slide 21 - Slide

p. 64

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maak alle opdrachten.

Leer les mots de la semaine 50 F-N / N-F.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 26 - Quiz

Nabespreking

Slide 27 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 28 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 29 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open question