3B Grammatik K1/2

Grammatik K2: 3e naamval

Vertaal naar het Duits
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatik K2: 3e naamval

Vertaal naar het Duits

Slide 1 - Slide

naar haar
A
bei sie
B
zu ihr
C
nach sie
D
mit ihr

Slide 2 - Quiz

van jullie
A
von ihr
B
nach ihr
C
von euch
D
von uns

Slide 3 - Quiz

met jou
A
mit dir
B
mit du
C
bei dir
D
zu ihm

Slide 4 - Quiz

Grammatik K1
haben/sein in de verleden tijd

voltooid deelwoord

Slide 5 - Slide

DEEL A: haben/sein
Vul de juiste vormen van het werkwoord haben of sein in de verleden tijd in!

Slide 6 - Slide

Lisa (sein) gestern leider krank.

Slide 7 - Open question

(haben) du noch nie etwas gewonnen?

Slide 8 - Open question

Wir (sein) letztes Jahr in Österreich.

Slide 9 - Open question

Ich (sein) in September noch 13 Jahre alt.

Slide 10 - Open question

Tim (haben) seine Hausaufgaben nicht gemacht.

Slide 11 - Open question

(haben) ihr Spaß beim Fußballspiel?

Slide 12 - Open question

Ihr (sein) nicht zu Hause.

Slide 13 - Open question

Wir (haben) richtig Spaß gestern.

Slide 14 - Open question

Erik und Lola (haben) früher eine Beziehung.

Slide 15 - Open question

DEEL B: voltooid deelwoord
kies de juiste vorm van het voltooid deelwoord. Ga na of het werkwoord sterk of zwak is. (Wat is het in het Nederlands?)

Slide 16 - Slide

machen
A
gemacht
B
gemachen

Slide 17 - Quiz

finden
A
gefindet
B
gefunden

Slide 18 - Quiz

fliegen
A
gefliegt
B
geflogen

Slide 19 - Quiz

kaufen
A
gekauft
B
gekaufen

Slide 20 - Quiz