ik ken de kloktijden in het Frans en ik ken woorden die te maken hebben met school

Bonne année!
2022
1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bonne année!
2022

Slide 1 - Slide

ik ken woorden die met school te maken hebben 
ik ken woorden die met school te maken hebben 
ik ken de kloktijden in het Frans zeggen 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

ik ken woorden die met school te maken hebben 
qu'est-ce qu'on va faire?

vocabulaire A & B chapitre 3
lezen
kloktijden in het Frans 

Slide 4 - Slide

welke schoolvakken ken je in het Frans? Schrijf de Franse namen hiervan op 

Slide 5 - Mind map

dagen van de week in het Frans 

Slide 6 - Mind map

vocabulaire B 
blz 128
leer de uitspraak!
5 minuten
écoute et répète luister en zeg na

Slide 7 - Slide

vocabulaire B 
blz 128
uitspraak overhoring!
écoute et répète luister en zeg na

Slide 8 - Slide

vocabulaire B 
blz 128
10 minuten
slimstampen 
Frans- Nederlands

Slide 9 - Slide

ik kan een fragment uit een dagboek begrijpen 

blz 105 
luister en lees mee

Slide 10 - Slide

Tu es en quelle classe? 
je suis en CINQuième. 
je suis en QUATRième

Slide 11 - Slide

au travail 
online maken :
planner B 
(opdracht 10a 10b 11a en 11b)
15 minuten

Slide 12 - Slide

ik kan de kloktijden zeggen in het Frans 

Slide 13 - Slide

uitleg filmpje - kloktijden 

Slide 14 - Slide

Schrijf de cijfers 1 tot en met elf op in het Frans

Slide 15 - Open question

hoe zeg ik in het Frans dat het 12 uur in de middag is?

Slide 16 - Open question

hoe zeg ik in het Frans dat het 12 uur 's nachts is?

Slide 17 - Open question

samengevat kloktijden
je zegt eerst het uur en daarna zeg je hoeveel minuten erbij of eraf moeten
je gebruikt geen 12 om te zeggen dat het 12 uur is.
hiervoor gebruik je :
Midi  - 12 uur 's middags
of miNuit - 12 uur 's nachts 

Slide 18 - Slide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 19 - Slide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 20 - Slide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 21 - Slide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 22 - Slide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 23 - Slide

De kloktijden
Hele uren: 
Il est deux heures
Il est quatre heures
Il est dix heures

Slide 24 - Slide

Hoelaat is het?
Il est six heures

Slide 25 - Open question

Halve uren:
Il est deux heures et demie = 2:30 
Il est quatre heures et demie = 4:30
Il est dix heures et demie = 10.30

Slide 26 - Slide

Hoe laat is het?
Il est sept heures et demie

Slide 27 - Open question

Kwart over:
Il est deux heures et quart = 2:15
Il est quatre heures et quart = 4:15
Il est dix heures et quart = 10.15

Slide 28 - Slide

Hoe laat is het?
Il est huit heures et quart

Slide 29 - Open question

Kwart voor:
Il est deux heures moins le quart = 1:45
Il est quatre heures moins le quart = 3:45
Il est dix heures moins le quart = 9:45

Slide 30 - Slide

Hoe laat is het?
Il est six heures moins le quart

Slide 31 - Open question

Il est midi
A
Het is middag
B
Het is 12 uur 's middags
C
Het is tijd
D
Het is 12 uur 's nachts

Slide 32 - Quiz

Il est huit heures et quart
A
Het is 8 uur
B
Het is half 8
C
Het is kwart over 8
D
Het is kwart voor 8

Slide 33 - Quiz

Il est cinq heures et demie
A
Het is half 5
B
Het is 5 uur
C
Het is kwart over 5
D
Het is half 6

Slide 34 - Quiz

Il est trois heures moins le quart
A
Het is half 3
B
Het is kwart voor drie
C
Het is kwart over 3
D
Het is half 4

Slide 35 - Quiz

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est sept heures et demie

Slide 36 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est quatre heures dix

Slide 37 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures et quart

Slide 38 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est dix heures moins le quart

Slide 39 - Open question

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est midi et demi

Slide 40 - Open question

au travail - 10 minutes 
online maken planner kloktijden:
  • 12a lees de uitleg over de kloktijden
  • 12b  maak de zinnen in het Nederlands af. Zoek de  antwoorden in de tekst op blz 105 
  • 12c zet de juiste uren bij de juiste klok

klaar? Herhalen voca A en voca B 

Slide 41 - Slide

ik ken woorden die te maken hebben met school
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 42 - Quiz

Ik begrijp de kloktijden.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 43 - Quiz