Het schrijfschema uitwerken
Als je je hebt voorbereid op de tekst, ga je verder met de tweede fase van het schrijfproces: uitvoeren. In deze fase schrijf je aan de hand van het schrijfschema een tekst met een inleiding, middenstuk en slot.
De inleiding en het slot vormen elk één alinea. Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea’s. Bij elke nieuwe deelvraag of elk nieuw argument begin je een nieuwe alinea. Een alinea mag niet te lang worden. Als de alinea te lang wordt, moet je hem splitsen. Soms bestaat het antwoord op één deelvraag of de uitwerking van een argument dus uit meerdere alinea’s.
Om je tekst prettig leesbaar te maken en om ervoor te zorgen dat de lezer je gedachtegang kan volgen, zorg je dat zinnen en alinea’s met elkaar samenhangen. Je kunt signaalzinnen en signaalwoorden gebruiken om het verband tussen zinnen en alinea’s duidelijk te maken.