Proefwerk Ordening BK

Proefwerk Hfdst Ordening



Paragraaf 1 t/m 9
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Proefwerk Hfdst Ordening



Paragraaf 1 t/m 9

Slide 1 - Slide

Kunnen bacteriën worden gebruikt voor het bereiden van voedsel?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Vormen alle vogels één soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Kunnen schimmels voedsel laten bederven?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Wordt de ruggengraat ook wel wervelkolom genoemd?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Bestaan de meeste schimmels uit meerdere cellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Behoren alle mensen tot dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Planten vissen zich voort door eieren met een kalkschaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Kan van de planten in de vorige afbeelding alleen de varen zich voortplanten door sporen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Is de huid van een amfibie bedekt met schubben?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Planten bacteriën zich voort door deling?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Jens voelt zich al een tijdje niet lekker. Bij de dokter krijgt hij te horen dat hij keelontsteking heeft. Wordt deze ziekte veroorzaakt door een schimmel?

A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Hebben zaadplanten bloemen?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Ademen vogels met longen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Damien heeft zijn boterham met kaas een week lang in zijn schooltas laten zitten. Er zit nu groen pluis op het brood en op de kaas.
Worden bacteriën gebruikt bij het bereiden van brood?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Damien heeft zijn boterham met kaas een week lang in zijn schooltas laten zitten. Er zit nu groen pluis op het brood en op de kaas.
Is het pluis op het brood en de kaas veroorzaakt door bacteriën?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Tot welke groep van de gewervelden behoort een salamander?
A
amfibieen
B
reptielen
C
vissen
D
waterdieren

Slide 17 - Quiz

Welke van de volgende dieren zijn allebei gewerveld?
A
hond en worm
B
hond en slang
C
slang en vlieg
D
worm en vlieg

Slide 18 - Quiz

Tot welke groep van de gewervelden behoort de dolfijn?
A
amfibieen
B
reptielen
C
vissen
D
zoogdieren

Slide 19 - Quiz

Richard is laborant. Hij bekijkt veel preparaten onder een microscoop. Laboranten kunnen op verschillende plekken werken, zoals in een ziekenhuis of bij de politie.
Richard heeft een onbekend preparaat gekregen. De cellen in het preparaat zien er zo uit ->
Dit is een?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Schimmel
D
Bacterie

Slide 20 - Quiz

Bij welke groep van planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen die ontstaan in hoopjes aan de onderkant van de bladeren?
A
bomen
B
grassen
C
mossen
D
varens

Slide 21 - Quiz

Welke ziekte wordt door een schimmel veroorzaakt?
A
keelontsteking
B
longontsteking
C
oorontsteking
D
zwemmerseczeem

Slide 22 - Quiz

Wanneer kun je met zekerheid zeggen dat 2 dieren tot dezelfde soort horen?
A
Als ze zich kunnen voortplanten.
B
Als de uiterlijke kenmerken genoeg overeenkomen.
C
Als ze voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.
D
Als ze in hetzelfde gebied voorkomen.

Slide 23 - Quiz

Bij welke groep hebben de organismen geen celwand om de cellen?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 24 - Quiz

Op rottend fruit tref je vaak witte, 'pluizige' draden aan. Deze draden zijn organismen. Tot welke groep behoren deze organismen?

Slide 25 - Open question

Op rottend fruit tref je vaak witte, 'pluizige' draden aan. Deze draden zijn organismen. Noem een manier hoe mensen deze organismen in hun voordeel gebruiken.

Slide 26 - Open question

Een bacterie kan zich ieder half uur delen.
Hoeveel bacteriën heb je na 2,5 uur, als je met 1 bacterie begint?

Slide 27 - Open question

Welke kleur hebben de knopschubben van de Paardenkastanje?
A
zwart
B
rood
C
wit
D
kleverig

Slide 28 - Quiz

Bij welke groep dieren hebben de dieren een pantser?
A
stekelhuidigen
B
geleedpotigen
C
neteldieren
D
weekdieren

Slide 29 - Quiz

Tot welke groep van het dierenrijk behoort de zeester?
A
stekelhuidigen
B
neteldieren
C
weekdieren
D
geleedpotigen

Slide 30 - Quiz

Hoeveel kruisjes dien je te plaatsen in zowel de eerste als tweede kolom?
A
3
B
1
C
4
D
2

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide