6.2 Pruiken en problemen in de 18e eeuw



6.2 Pruiken en problemen
in de 18e eeuw
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



6.2 Pruiken en problemen
in de 18e eeuw

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Bespreken toets AW
  • Uitleg 6.2 deel 1

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de drie oorzaken voor problemen in Frankrijk.

  • kun je uitleggen waarom het bestuur van Lodewijk XVI in de problemen komt.

Slide 3 - Slide


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.

Slide 4 - Slide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 5 - Slide


De Zonnekoning

  • Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk. 
  • Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.

  • Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Slide 6 - Slide


Wanbeleid Lodewijk XVI

1. Het bestuur en leger functioneerden slecht.
  • Weinig interesse in het bestuur
  • De adel en geestelijkheid hadden de macht.
  • Slechte ambtenaren
  • Weinig geld naar het leger.

Slide 7 - Slide


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in drie standen: geestelijkheid, adel en boeren/burgers/stedelingen 

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 8 - Slide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 9 - Slide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 10 - Slide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 11 - Slide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio).
  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.
2. De standenmaatschappij zorgde dus voor ongelijkheid en onvrede.

Slide 12 - Slide


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 13 - Slide


Frankrijk gaat failliet
mei 1789


3. De staatskas is leeg, de staatsschuld neemt toe:
  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de drie standen.

Slide 14 - Slide




  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 15 - Slide




De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting of afschaffing van de privilieges. 
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 16 - Slide

Lesprogramma
  • Bespreken toets AW
  • Uitleg 6.2 deel 1

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de drie oorzaken voor problemen in Frankrijk.

  • kun je uitleggen waarom het bestuur van Lodewijk XVI in de problemen komt.

  • kun je uitleggen waarom de bourgeoisie ontevreden is over de standenmaatschappij.

Slide 18 - Slide

Wat zijn de drie oorzaken voor de problemen in Frankrijk in de 18e eeuw?

Slide 19 - Open question


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
  • Je werkt in drie-/viertallen.

  • Indelen van personen in de standen

  • Gebruik de methode/internet om te bepalen welke rechten en plichten zij hadden

Slide 21 - Slide

Leg uit waarom de bourgeoisie ontevreden was over de standenmaatschappij.

Slide 22 - Open question