Lens: Buigt, samen met het hoornvlies, de lichtstralen af.
Accommoderen: Het aanpassen van de sterkte van de ooglens.
Kringspieren: Lopen rondom de pupil; maken de pupil kleiner.
lengtespieren: Lopen van de pupil naar de buitenrand van de iris; maken de pupil groter.
Netvlies: Het netvlies bestaat uit 2 lagen, een laag zintuigcellen en een laag zenuwcellen.
Kegeltjes: Nemen kleur waar; geven alleen impulsen af als er veel licht is.
Staafjes: Nemen zwart-wit waar; geven ook impulsen af als er weinig licht is.