Havo 3 Appr 1,2,4 Unité 3 & verbes

Unité 3: appr 1,2,4
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unité 3: appr 1,2,4

Slide 1 - Slide

le mot le plus difficile d'apprendre 1

Slide 2 - Mind map

de personeelsgegevens bewaren
A
téleçharger les reseaux personnels
B
télecharger les nouvelles personnelles
C
sauvegarder les données personnelles
D
sauvegarder les personnelles nouvelles

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je NIET dat je geen verbinding hebt
A
Je suis en ligne
B
je suis hors ligne
C
je ne suis pas connecté
D
je n'ai pas de connexion

Slide 4 - Quiz

C'est quel mot?
ETTLOURI

Slide 5 - Open question

Le mot le plus difficile d'apprendre 2

Slide 6 - Mind map

vertaal:
grâce à - vrai - cela - prudent
A
dankzij - dat - voorzichtig - niets
B
dankzij - waar - niets - voorzichtig
C
dankzij - fraai - dit - voorzichtig
D
dankzij - waar - dit - voorzichtig

Slide 7 - Quiz

Vertaal:
disparaître - protéger - ressembler à
A
verdwijnen - uitdrukken - deel uitmaken
B
verdwijnen - beschermen - lijken op
C
deel uitmaken - beschermen - lijken op
D
deel uitmaken - protesteren - lijken op

Slide 8 - Quiz

Qu'est-ce que c'est?
NGAAAVTE

Slide 9 - Open question

le mot le plus difficile d'apprendre 4

Slide 10 - Mind map

Vertaal:
sinon - grave - marrant - arrêter
A
zo niet - graf - grappig - stoppen
B
anders - grappig - ernstig - stoppen
C
zo niet - ernstig - grappig - stoppen
D
anders - graf - grappig - stoppen

Slide 11 - Quiz

Vertaal:
science - quotidien - chaîne
A
wetenschap - quotum - shawl
B
scheikunde - quotum - keten
C
wetenschap - dagelijks - stoel
D
wetenschap - dagelijks - kanaal

Slide 12 - Quiz

Qu'est-ce que c'est ?
GEUBAL

Slide 13 - Open question

Fini,
et maintenant les verbes!

Slide 14 - Slide

dictée: 1
noteer de vertaling

Slide 15 - Open question

dictée : 2
noteer de vertaling

Slide 16 - Open question

dictée : 3
Noteer de vertaling

Slide 17 - Open question

dictée: 4
Noteer de vertaling

Slide 18 - Open question

dictée: 5
Noteer de vertaling

Slide 19 - Open question

dictée: 6
Noteer de vertaling

Slide 20 - Open question

dictée: 7
Noteer de vertaling

Slide 21 - Open question

Fini, 
et maintenant le futur!

Slide 22 - Slide

Hoe maak je de futur van een regelmatig werkwoord?

Slide 23 - Mind map

Alors :
Je .... le message
A
supprimai
B
j'aurai supprimer
C
supprimerai
D
supprimerais

Slide 24 - Quiz

mais .....

onregelmatige werkwoorden  hebben een ander voorstukje

Slide 25 - Slide

welke voorstukjes ken je van :

aller, avoir, être, devoir, faire, pouvoir, vouloir ( apart invoeren)

Slide 26 - Mind map

wij zullen zijn
jullie zullen hebben 
jij zult doen
u zult willen
hij zal gaan
u zult kunnen
ik zal moeten
tu feras
nous serons
je devrai
vous aurez
vous voudrez
vous pourrez
il ira

Slide 27 - Drag question

Chanson de la semaine 
regardez dans votre mail

Slide 28 - Slide