7.3 Gouden handel

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welk van de onderstaande zinnen over de handel in het Oostzeegebied is juist?
A
Nederland was de belangrijkste speler in de handel met het Oostzeegebied.
B
Nederland werd rijk van de handel tussen andere Europese landen in het Oostzeegebied.

Slide 5 - Quiz

Welke twee eigenschappen van de Nederlandse handelsschepen maakten dat de transportkosten laag konden blijven?
A
De schepen waren groot
B
De schepen waren traag
C
De schepen waren licht
D
De schepen waren smal

Slide 6 - Quiz

Alle inkomsten van een bedrijf over een bepaalde tijd.
A
omzet
B
winst

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat zijn handelsfactorijen?
A
Verstevigde oorlogshavens.
B
Dorpen in naam van de VOC.
C
Handelsvestigingen.
D
Fabrieken waar producten werden gemaakt.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

De Verenigde Oostindische Compagnie
A
Handel in producten afkomstig van Amerikaanse plantages.
B
Handel in specerijen afkomstig uit Azië.

Slide 15 - Quiz

De West-Indische Compagnie
A
Handel in producten afkomstig van Amerikaanse plantages.
B
Handel in specerijen afkomstig uit Azië.

Slide 16 - Quiz

Wat hield de driehoekshandel in?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Was Nederland actief in de slavenhandel?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Wat houdt het begrip slavernij in?

Slide 22 - Open question

Wat gebeurde er met slaafgemaakten die ongehoorzaam waren?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide