5havo_radioactiviteit

Radioactiviteit
H8 Radioactiviteit
5havo
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Radioactiviteit
H8 Radioactiviteit
5havo

Slide 1 - Slide

Radioactiviteit
Structuur van de materie
Ioniserende straling
Radioactiviteit en vervalswetten
Straling en materie

Slide 2 - Slide

Wilhelm Conrad Röntgen
1845 - 1923
Ontdekt 1895 de zogenaamde x-straling
(later naar hem vernoemd)
Nobelprijs 1901 (eerste voor natuurkunde!) voor ontdekking van
deze straling

Slide 3 - Slide

Henri Becquerel
1852 - 1908
Ontdekt 1896 straling van uranium
Nobelprijs 1903 (voor natuurkunde)
samen met Pierre en Marie Curie
voor ontdekking van de radioactiviteit

Slide 4 - Slide

Marie en Pierre Curie

1867 - 1934 (Marie) en 1859 - 1906 (Pierre)
Ontdekken in 1898 samen de straling van polonium en radium
Nobelprijs 1903 voor natuurkunde samen met Becquerel
en
Nobelprijs 1911 (alleen Marie) voor scheikunde voor ontdekking van radium en polonium

Slide 5 - Slide

Albert Einstein
1879 - 1955
Postuleert de gelijkwaardigheid (equivalentie) van massa en energie: E = mc2
Nobelprijs 1905 voor zijn uitleg voor het fotoelektrisch effect

Slide 6 - Slide

Structuur van de materie
vgl Binas tabel 26

Slide 7 - Slide

Atoom bouwen

Slide 8 - Slide

Schrijfwijze van atomen
Z: atoomnummer = aantal protonen in de kern
N: aantal neutronen in de kern
A = Z + N: massagetaal = aantal kerndeeltjes

Isotopen = dezelfde plek (in het periodiek systeem)
- hetzelfde aantal protonen
- verschillend aantal neutronen

Slide 9 - Slide

Beschouw de volgende kernen.
Deze kernen hebben hetzelfde...
A
aantal protonen
B
aantal neutronen
C
aantal kerndeeltjes
D
massagetal

Slide 10 - Quiz

Beschouw de volgende kernen.
Deze kernen hebben hetzelfde...
A
aantal protonen
B
aantal neutronen
C
aantal kerndeeltjes
D
massagetal

Slide 11 - Quiz

Beschouw de volgende kernen.
Deze kernen hebben hetzelfde...
A
aantal protonen
B
aantal neutronen
C
aantal kerndeeltjes
D
massagetal

Slide 12 - Quiz

Waarvoor zijn neutronen nodig?
Elektr(omagnet)ische kracht:
tussen protonen
Werkt op grote afstand
Sterke kernkracht:
tussen protonen en neutronen
Neutronen zorgen voor stabiliteit door extra aantrekkingskracht
Werkt op korte afstand

Slide 13 - Slide

Waarvoor zijn neutronen nodig?
Deeltjes in kleine kernen ervaren grote
aantrekking door sterke kernkracht
Deeltjes aan uiteinden van grote kernen zitten te ver
uit elkaar om aantrekking te ervaren
Extra neutronen nodig voor extra aantrekking
Grotere kernen hebben meer neutronen
nodig

Slide 14 - Slide

Welke isotopen zijn mogelijk?

Slide 15 - Slide

Binas tabel 25A
Hoeveel

  Cu = koper-63
Hoeveel protonen heeft koper-63?

En hoeveel neutronen heeft koper-63?
2963

Slide 16 - Slide

Binas tabel 25A
Hoeveel

  Cu = koper-63
Hoeveel protonen heeft koper-63?
29
En hoeveel neutronen heeft koper-63?
63 - 29 = 34
2963

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Speel het spel van de atoombouwsimulatie
Probeer mijn tijden te verslaan!
Maak een screenshot van jouw resultaten en stuur hem voor de volgende les op.

Slide 18 - Slide

Instabiele kernen vervallen
  • Grotere kernen hebben meer neutronen als "lijm"
  • Bij Z > 83 lukt zelfs dit niet meer
  • Kernen worden instabiel en vervallen ->radioactief verval

Slide 19 - Slide

Soorten radioactief verval
alfaverval
bètaverval


gammaverval
spontane splijting (spontaneous fission)

Slide 20 - Slide

α-verval
Alfaverval
Bij te grote kernen Z > 83
Uitzending van He-4 kern (!): geen elektronen!
Bijv. uraan-238

Slide 21 - Slide

Wat is juiste dochterkern van
157_72Hf na alfaverval?
A
153 72Hf
B
153 70Yb
C
157 70Yb
D
157 68XX

Slide 22 - Quiz

β-verval


Bèta-min-verval
Neutron vervalt naar proton en elektron
(en elektron-antineutrino)
Bijv. thorium-234

Slide 23 - Slide

Wat is juiste dochterkern van
184_72 Hf na bèta-min-verval?
A
183 72Hf
B
183 73Ta
C
184 73Ta
D
184 71XX

Slide 24 - Quiz

γ-verval
Gammaverval
Kern in "aangeslagen toestand" valt terug naar een lager energieniveau en zendt een gamma-foton uit
Bijv. technetium

Slide 25 - Slide

De cobaltisotoop 60_27 Co vervalt naar de nikkelisotoop 60_28 Ni.
Hier is sprake van
A
alfaverval
B
bètaverval
C
gammaverval
D
magie

Slide 26 - Quiz

Welk soort verval veroorzaakt de grootste verandering in het atoomnummer?
A
alfaverval
B
bètaverval
C
gammaverval
D
De drie vervalsoorten hebben hierop geen invloed.

Slide 27 - Quiz

Welk soort verval veroorzaakt
geen verandering
in het massagetal?
A
alfaverval
B
bètaverval
C
gammaverval
D
De drie vervalsoorten hebben hierop geen invloed.

Slide 28 - Quiz

Practicum: radioactieve M&Ms


3 groepen
Volg de instructies van het opgavenblaadje.

Slide 29 - Slide

Aantal radioactieve kernen
Een bepaalde hoeveelheid
instabiele kernen vervalt
met karakteristieke
halveringstijd t1/2

Slide 30 - Slide