VBC Lezen - Bijeenkomst 2

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 1

Kort doornemen

17.50 uur

De tekst als geheel. Gaan nu inzoomen op de alinea's. Belangrijk is dat je de kernboodschap uit de alinea kunt halen (hoofdgedachte van de alinea). Iets over hoe alinea's doorgaans zijn opgebouwd.

18.05 uur

Hoe achterhaal jij de betekenis van een woord? Formuleer hier een tip.

18.10 uur

18.15 uur migreren = verhuizen van een land naar een ander land / re = opnieuw, dus terugverhuizen

obesitas = veel / info

peer pressure - druk van peers leeftijdsgenoten

multi = veel tasken = taken veel taken

1 het unitarisme

1. Het afzetten tegen vegetarisme: overtuigd alles-eter.
2. Het neerkijken op studenten van een "minder" universiteit (uni).
3. Een stroming in het christelijke geloof die de leer van de goddelijke drie-eenheid of triniteit verwerpt.
4. X

isme =bep. levenbeschouwing of politieke stroming

2 paskwil

1. parodie, bespottelijk of belachelijk iets
2. preek van een filosoof
3. citaat van een geleerde
4. X

moes?

3 redetwisten

1. niet serieus nemen
2. over iets nadenken
3. met woorden strijden
4. X

toespraak = rede twist = ruzie

4 de wetmatigheid

1. wat overeenstemt met de wetten van een regeringsvorm
2. wat overeenstemt met de wetten van de wetenschap
3. wat overeenstemt met de wetten van een bond (NAVO of EU) of coalitie
4. X

5 epibreren

1. Net doen of je iets heel belangrijks doet of gaat doen.
2. Het uitlijnen van de banden van de auto.
3. Het hart weer op gang brengen door een elektrische schok.
4. X

6 ‘Ik vind het belachelijk!’ riep Mariska, bij wie nu alle dijken begonnen door te breken.
‘Je hebt haar nooit gemogen,’ zei oom F.W.
‘Ze ergert me! Ik vind haar geëxalteerd. Ik vind gewoon....’

1. onhygiënisch
2. hysterisch
3. bewonderenswaardig
4. X

18.20 uur plus winnaar plus pauze half zeven

18.35 uur uitleg - t/m 18.55 uur tekst plus bespreken

19.00 uitleg plus oefeningen

1 Tegen een collega wordt gezegd dat hij het Duracell-konijntje van de afdeling is.

1. sarcasme
2. tegenstelling
3. understatement
4. beeldspraak (vergelijking)

2 Docent tegen leerling die te laat is: 'Je vindt het toch niet erg dat we maar vast begonnen zijn?'

1. sarcasme
2. ironie
3. hyperbool
4. paradox

3 De titel van een cabaretshow: 'Kalm aan en rap een beetje'.

1. sarcasme
2. ironie
3. tegenstelling
4. paradox

4 Een triatlonatleet die aan de marathon begint: 'Och, dat kippeneindje'.

1. hyperbool
2. understatement
3. tegenstelling
4. paradox

5 'Ik ben binnen één seconde terug.'

1. hyperbool
2. understatement
3. tegenstelling
4. paradox

6 'Dat jij je opmaakt, is werkelijk verspilde moeite.'

1. ironie
2. sarcasme
3. tegenstelling
4. paradox

18.40/18.45 uur

In groepjes

Wat heeft nog aandacht nodig?