Reserveren

H3.4 Reserveren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3.4 Reserveren

Slide 1 - Slide

Planning 
  1. Vorige les (voorkennis activeren)
  2. Geld reserveren, waarom, hoe en hoeveel?
  3. Voorbeeldopdracht uitwerken + rekentrainer
  4. Opdrachten maken 

Slide 2 - Slide

Wat is een voorbeeld van inkomen uit arbeid?
A
huur
B
rente
C
salaris
D
pacht

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van inkomen uit bezit?
A
vakantietoeslag
B
salaris
C
loon in natura
D
pacht

Slide 4 - Quiz

Je kunt in loonschaal stijgen door een hogere functie.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Je kunt een trede omhoog in je salaris door ervaring.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een toeslag?
A
werktoeslag
B
huurtoeslag
C
kindertoeslag
D
premietoeslag

Slide 7 - Quiz

Kinderbijslag is voor ouders met kinderen tot 21 jaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Wanneer is budgetteren nodig?
A
Als je inkomsten veranderen.
B
Als je uitgaven veranderen.
C
Als je een groter bedrag wilt sparen.
D
Alle genoemde antwoorden.

Slide 9 - Quiz

Je uitgaven aan boodschappen horen bij het budget voor
A
huishoudelijke uitgaven
B
vaste lasten
C
persoonlijke uitgaven
D
incidentele uitgaven

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een vaste last?
A
brandstof
B
telefoonabonnement
C
reparatie auto
D
schoonmaakmiddelen

Slide 11 - Quiz

In een budgetplan zijn de inkomsten en uitgaven op elkaar afgestemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Duurzame goederen
Duurzame (consumptie)goederen zijn gebruiksgoederen die meestal lang mee gaan. De levensduur is lang, maar de gebruiksduur is beperkt. De gebruiksduur is dus korter dan de levensduur.
Ze hebben meestal ook een hoge aanschafprijs. 
Voor de vervanging van deze goederen moet je geld reserveren. 

Slide 14 - Slide

Reserveren
Geld opzijzetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.

Je reserveert vooral voor een bepaald doel (incidentele uitgaven = vakantie, aanschaf duur apparaat).

Slide 15 - Slide

Reserveren + andere begrippen
Je kunt reserveren op basis van:
- aanschafprijs (bij een korte gebruiksduur)
- vervangingsprijs (bij een lange gebruiksduur) *De prijs van een nieuw product op het moment dat je het oude product wilt vervangen. )
De waarde die het product heeft na gebruik noemen we de restwaarde.
Heb je al een bedrag gespaard, dan kan je dit meenemen in je berekening.  

Slide 16 - Slide

Formule reserveren (per maand)
(aanschafprijs of vervangingsprijs - restwaarde - reeds gespaard bedrag evt!) : gebruiksduur in maanden 

Kijk mee naar de volgende opdracht ... 

gebruiksduur: Hoelang iemand een product wil gebruiken.

Slide 17 - Slide

Voorbeeldopdracht 
Roos heeft een telefoon aangeschaft. Zij heeft hier € 1050 voor betaald. Zij gaat deze telefoon 5 jaar gebruiken. Als die 5 jaar voorbij zijn, kan ze haar telefoon voor € 150 verkopen. 
Over 5 jaar wilt zij een nieuwe telefoon kopen. De telefoon is dan 20% duurder. Ze heeft dan geen spaargeld. 
Bereken hoeveel euro Roos per maand moet reserveren om over 5 jaar de telefoon te kopen. 

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken
Maak de opdrachten:
1 t/m 7 op blz. 92 t/m 94 in je boek

Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Slide