Tekst 1 Vakantiebericht.

• ISK
• ISK

Tekst 1 Vakantiebericht.

Begrijpend lezen, wat is dat?

* 15 minuten stil lezen + vragen
* moeilijke woorden
* Antwoorden

Snorkelen (ww)

* Een ding waardoor je kan ademen onder water.

* Werkwoord

* Ik snorkel - Wij snorkelen

Zin: Wij gaan snorkelen in de zee

Gezellig

* Het heel erg leuk hebben.

* Samen met vrienden is het gezellig.

Zin: Het feest op school was gezellig.

heerlijk

* Het heel erg lekker of heel erg goed.

Zin: Het eten is heerlijk.

Zin: Ik heb heerlijk geslapen.

Waterglijbaan

* iets waarvan je af kan gaan. Deze glijbaan heeft water.

Zin: In het zwembad is een waterglijbaan.

Examen

* Een belangrijke toets.

Zin: Op Woensdag hebben wij een examen.

Waar gaat tekst 1 Vakantiebericht over?

1. Een leuke vakantie in Egypte.
2. Een zusje op de waterglijbaan.
3. Leren en examen doen.

Wie krijgt vakantiebericht?

1. Anwar.
2. Lieke.
3. Laila.

Wie is er op vakantie?

1. Lieke
2. Anwar
3. Het zusje van Lieke.

Wat gaat Lieke morgen waarschijnlijk doen?

1. Lieke gaat snorkelen en visjes kijken onder water.
2. Lieke gaat leren voor een examen.
3. Lieke gaat van de waterglijbaan.
4. Lieke gaat een examen doen.

Hoe lang duurt de vakantie van Anwar?

1. Eén week.
2. Volgende week
3. Twee weken

Lieke is ook op vakantie.

1. Waar.
2. Niet waar.

Welke woorden horen bij de tekst.

1. Egypte, zwemmen en snorkelen, lekker weer, zusje van Anwar.
2. Zwembad en zee, moeder van Anwar, zusje van Anwar.
3. Leren voor examen, Egypte, broer van Anwar, zwemmen en zee.

Wat is de goede volgorde

1. 1. Anwar is op vakantie in Egypte. 2. Morgen gaat Anwar snorkelen. 3. Daar eet Anwar elke avond buiten. 4. Anwar is volgende week weer thuis.
2. 1. Morgen gaat Anwar snorkelen. 2. Anwar is op vakantie in Egypte. 3. Anwar is volgende week weer thuis. 4. Daar eet Anwar elke avond buiten.

Vraag 9: Wat is goed?

Snorkelen

1. Anwar snorkelt in de zee.
2. Anwar snorkelt op de berg.

De waterglijbaan

1. Ik zie een waterglijbaan in de dierentuin.
2. Ik zie een waterglijbaan in het zwembad.

Heerlijk

1. Hij heeft pijn aan zijn been, dat is heerlijk.
2. Hij eet kip met rijst, dat is heerlijk.

Vraag 1: A, Een leuke vakantie in Egypte.

Vraag 2: B, Lieke.

Vraag 3: B, Anwar.

Vraag 4: B, Lieke gaat leren voor haar examen.

Vraag 5: C, Twee weken

Vraag 6: B, Niet waar

Vraag 7: A, Egypte, zwemmen en snorkelen, lekker weer

Antwoorden: Vakantiebericht

Vraag 8: 1. Anwar is op vakantie in Egypte. 

2. Morgen gaat Anwar snorkelen. 

3. Daar eet Anwar elke avond buiten.

4. Anwar is volgende week weer thuis.

Vraag 9: Snorkelen: A
De waterglijbaan: B

Heerlijk: B

Antwoorden: Vakantiebericht