LES 5 - KERN KADER 2 - Hoe gebruik je hoofdletters?

LES 5 -  Hoe gebruik je HOOFDLETTERS?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

LES 5 -  Hoe gebruik je HOOFDLETTERS?

Slide 1 - Slide

LEZEN

Lees in je boek het vak 'belangrijk'. 

Daarna lezen we samen beide teksten op blz 6 en 7

Slide 2 - Slide

Na deze les weet je....
  • Dat je sommige woorden met een hoofdletter moet schrijven
  • Herken je woorden die je  met een hoofdletter moet schrijven
  • Uitleggen bij welke woorden in een zin je wel en niet een hoofdletter moet schrijven
  • Je kan zelf zinnen schrijven met het juiste gebruik van hoofdletters

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 4 - Mind map

Quiz

Slide 5 - Slide

Regel 1: begin van een zin
  • Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.


Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 6 - Slide

Regel 1: begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.

  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 7 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 8 - Quiz

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • Fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 9 - Slide

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • Meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
Mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 10 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 11 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen

Slide 12 - Quiz

Regel 3: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 13 - Slide

Regel 3: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.


Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 14 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Italiaanse pizza
B
italiaanse pizza

Slide 15 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-brabant
C
Noord-brabant
D
noord-Brabant

Slide 16 - Quiz

Regel 4: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 17 - Slide

Regel 4: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 18 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
tweede wereldoorlog
B
Tweede Wereldoorlog

Slide 19 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen

Slide 20 - Quiz

KLASSIKAAL

Slide 21 - Slide

Oef 1 - Op welke twee soort plekken staan hoofdletters?

Slide 22 - Open question

Oef 3 - Welk woord is juist geschreven? 
Spanjaarden - spanjaarden
Lionel messi - Lionel Messi
De GVr - de gvr
de zomervakantie - de Zomervakantie
apple - Apple
Moederdag - moederdag
Maaike De Vries - Maaike de Vries

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

BLOOKET

  • Ga nu naar Teams
  • Open Blooket 

Slide 25 - Slide

ZELFSTANDIG MAKEN
Start met het maken van
oefening 5 en 6 op blz 14 en 15

Slide 26 - Slide

JE WEET NU...
Dat je sommige woorden met een hoofdletter moet schrijven
Herken je woorden die je met een hoofdletter moet schrijven
Uitleggen bij welke woorden in een zin je wel en niet een hoofdletter moet schrijven
Je kan zelf zinnen schrijven met het juiste gebruik van hoofdletters

Slide 27 - Slide

Ik begrijp nu hoe hoe je hoofdletters gebruikt:
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll