adverbe

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe maak je van een bijvoeglijk naamwoord een bijwoord? (basisregel)

Slide 2 - Open question

Waar hoort een bijwoord NIET bij:
A
werkwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quiz

Quel est l'adverbe de bon ?
A
bonne
B
bonnement
C
bien

Slide 4 - Quiz

Verander de volgende bijvoeglijke naamwoorden in een bijwoord:
régulier
A
régulierment
B
régulièrement
C
régulierement
D
régulieremment

Slide 5 - Quiz

suffisant
A
suffisamment
B
suffisemment
C
suffisantement

Slide 6 - Quiz

absolu
A
absoluement
B
absolument
C
absolutement

Slide 7 - Quiz

constant
A
constamment
B
constantment
C
constantement
D
constemment

Slide 8 - Quiz

Vertaal de volgende bijwoorden:
beter/ slecht/lang/snel/vaak/veel

Slide 9 - Open question

Alex joue (beter) .... de la guitare que moi.

Slide 10 - Open question

Moi, je m'exerce plus (serieus) ... qu'Alex.

Slide 11 - Open question

Ma meilleure amie apprend aussi très (makkelijk) ...
A
facile
B
facilement

Slide 12 - Quiz

Elle a (echt) ... beaucoup de talent.
A
vrai
B
vraiment

Slide 13 - Quiz

C'est un film ...
A
terrible
B
terriblement

Slide 14 - Quiz

Je suis ... à la maison.
A
seul
B
seulement
C
seule

Slide 15 - Quiz

Tu es ... .... !
A
vraiment incroyable
B
vrai incroyable
C
vraiment incroyablement
D
vrai incroyablement

Slide 16 - Quiz

Mes parents sont ... ... .
A
extrêmes inquiets
B
extrême inquiètement
C
extrêmement inquiètement
D
extrêmement inquiets

Slide 17 - Quiz

Ma grand-mère parle (goed) ... le français, mais mon grand-père parle (slecht) ... .

Slide 18 - Open question

Ma mère a réagi (heftig=violent)...

Slide 19 - Open question

Excusez-moi, j'ai dormi trop (lang) ... .

Slide 20 - Open question

Cette voiture est très ... .
A
rapidement
B
rapide
C
vite

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide