This lesson contains 19 slides, with text slides.
Zoek samen bij elke gebeurtenis/persoon een afbeelding.
Let er op dat de kwaliteit van de afbeelding
goed is en dat de inhoud klopt.
Sla de afbeeldingen op en nummer ze.
Doe dit chronologisch.
Beschrijf elke gebeurtenis/persoon in maximaal 2 regels.
Deze korte teksten zetten jullie in
de tijdbalk bij de gebeurtenis/persoon.
Verdiep je in de soorten tijdbalken of tijdlijnen.
Welke spreekt jullie aan? Wordt jullie tijdbalk verticaal
of horizontaal (of een spiraal!)?
Kiezen jullie voor een digitale tijdbalk
of een tijdbalk op papier?