Extra herhaling PTO2

Online lessen: regels
  • Je bent op tijd (later dan 5 minuten = absent).
  • Je hebt de camera de hele les aanstaan, anders sta je op 'absent' (deze regel is vastgelegd door de directie).
  • Je geluid is gedempt, tenzij de docent iets vraagt.
  • Vragen stel je in de chat. 
  • Je doet actief mee met de les, logt in bij LessonUp en geeft antwoorden als dat gevraagd wordt. 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Online lessen: regels
  • Je bent op tijd (later dan 5 minuten = absent).
  • Je hebt de camera de hele les aanstaan, anders sta je op 'absent' (deze regel is vastgelegd door de directie).
  • Je geluid is gedempt, tenzij de docent iets vraagt.
  • Vragen stel je in de chat. 
  • Je doet actief mee met de les, logt in bij LessonUp en geeft antwoorden als dat gevraagd wordt. 

Slide 1 - Slide

PTO2
Chapter 3
Grammar, Stones and vocabulary

Chapter 4
Grammar, Stones and vocabulary

Alles staat in je boek en ook in de studiewijzer van PTO2. 

Slide 2 - Slide

Week 3 - lesson 1
Today's missions:

  • Stones chapter 3
  • Present Perfect

Slide 3 - Slide

I really loved that song.
I found it old and funny. 
I was impressed by the way she danced. 
Those films have received a lot of awards. 
Ik hield echt van dat liedje.
Ik vond het oud en grappig. 
Ik was onder de indruk van de manier waarop ze danste. 
Die films hebben veel prijzen ontvangen. 

Slide 4 - Drag question

Forget about this new series. 
The second episode is more exciting than the first episode. 
It is set in London. 
You should give this one a try. 
Vergeet deze nieuwe serie. 
De tweede aflevering is spannender dan de eerste aflevering. 
Het speelt zich af in London.  
Je zou deze eens moeten proberen.  

Slide 5 - Drag question

It's perfect for young children.

Slide 6 - Open question

I'm afraid this film is boring.

Slide 7 - Open question

De film is niet zo eng als ik verwachtte.

Slide 8 - Open question

present perfect: gebruik en vorm
Gebruik:
   - verleden begonnen, nu nog bezig
   - verleden gebeurd, nu nog merkbaar
   - iets uit het verleden is nu nog belangrijk
Vorm:
    - have / has (he-she-it) + voltooid deelwoord
       - regelmatige werkwoorden + ed
       - onregelmatige werkwoorden -> derde rijtje




Slide 9 - Slide

present perfect
Kies het juiste antwoord. 

Let op: bij de multiple choice-vragen heb je 30 seconden de tijd om een antwoord in te vullen!!!

Slide 10 - Slide

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
She was playing volleyball
B
She have played volleyball
C
She played volleyball
D
She has played volleyball

Slide 11 - Quiz

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I have caught a dog
B
I caught a dog
C
I was catching a dog
D
I chatched a dog

Slide 12 - Quiz

Present perfect:
We .... (to be).
A
We were
B
We have been

Slide 13 - Quiz

Maak present perfect:
They ......... (to tell) a joke.
A
have told
B
has told

Slide 14 - Quiz

Maak present perfect:
I ..... eaten an apple.
A
have
B
has

Slide 15 - Quiz

Vul de present perfect in van de werkwoorden tussen haakjes. 
Let op: een vorm van to have & het voltooid deelwoord



Slide 16 - Slide

1. I ___ (to visit) my grandfather every day in hospital.

Slide 17 - Open question

2. It ___ (never - to be) much fun at school!

Slide 18 - Open question

4. My cats ___ (never - to see) snow before!

Slide 19 - Open question

6. We are sad because we ___ (to miss) our bus and are now too late for the party.

Slide 20 - Open question

7. They ___ (never - to be) to New York.

Slide 21 - Open question

8. ___ you ___ (ever - to visit) the Rijksmuseum?.

Slide 22 - Open question

Homework

Make/finish:
Oefen de grammatica en woordjes met de opdrachten en Test Yourself in Stepping Stones online.

Study:
Vocabulary chapter 3 (A)
Vocabulary chapter 4 (B)

Slide 23 - Slide

Week 3 - lesson 2
Today's missions:
  • Stones chapter 4
  • Plural
  • Future tenses

Slide 24 - Slide

To get there, get off at the library. 
Do you know how old I am? 
I'd like to return this product. 
What time does your party start? 
Om daar te komen, stap af bij de bibliotheek. 
Weet jij hoe oud ik ben? 
Ik zou dit product graag willen terugbrengen. 
Hoe laat begint jouw feest? 

Slide 25 - Drag question

Can I help you?
Do you sell cat food? 
What size do you have? 
I will visit my grandparents. 
Kan ik u helpen? 
Verkoopt u kattenvoer?
Welke maat heeft u? 
Ik ga mijn grootouders bezoeken.   

Slide 26 - Drag question

Wat is het meervoud van:
biscuit
timer
0:25

Slide 27 - Open question

Wat is het meervoud van:
body
timer
0:25

Slide 28 - Open question

Wat is het meervoud van:
wolf
timer
0:25

Slide 29 - Open question

Wat is het meervoud van:
brush
timer
0:25

Slide 30 - Open question

Wat is het meervoud van:
sheep
timer
0:25

Slide 31 - Open question

Future tense: 3 x

De present simple:  schema / rooster / dienstregeling

To be going to: dingen die je van plan bent, die gepland zijn. 

Will/shall: voor beloften, voorspellingen, als je iets aanbiedt. 

Slide 32 - Slide

Sharon ____ her birthday next Saturday at 2 pm.
A
celebrates
B
is going to celebrate
C
will celebrate

Slide 33 - Quiz

The train ____ at 11:45.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 34 - Quiz

He sometimes ____ the bus to school.
A
takes
B
is taking
C
is going to take
D
will take

Slide 35 - Quiz

Maak de volgende zinnen af:
Gebruik: 
- to be going to
- present simple
- will/shall

Vul alleen in wat er op het streepje moet komen te staan. 

Slide 36 - Slide

The English test ___ (to be) next week!

Slide 37 - Open question

Philip ___ (to run) a marathon this summer.

Slide 38 - Open question

__ (I - to give) you a hand with that heavy bag?

Slide 39 - Open question

Where ___ (to meet / you) your friends tonight?

Slide 40 - Open question

He promised me he ___ (not - to tell) anyone about your secret.

Slide 41 - Open question

My flight ___ (to depart) from gate B.

Slide 42 - Open question

This is my last day at work. I ___ (to go)
on holiday tomorrow.

Slide 43 - Open question

Homework

Make/finish:
Oefen de grammatica en woordjes met de opdrachten en Test Yourself in Stepping Stones online.

Study:
Study for PTO2!

Slide 44 - Slide