This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
3.3 Op wie ga jij stemmen?
Slide 1 - Slide
Inhoud
Terugblik
Introductie
Leerdoelen bespreken
Lezen 3.3
Uitleg over links, rechts en midden partijen
Vragen maken
Evalueren
Slide 2 - Slide
In een dictatuur:
A
zijn vaak verkiezingen.
B
is altijd een koning(in) aan de macht.
C
heeft vaak het leger de macht.
D
hebben burgers veel rechten.
Slide 3 - Quiz
6. Hard optreden tegen politieke tegenstanders zie je in een:
A
dictatuur
B
democratie
Slide 4 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. In de grondwet staat dat burgers mensenrechten hebben. 2. In een dictatuur hebben de burgers alle macht.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
3.3 Leerdoelen
Ik kan de begrippen links, midden en rechts categoriseren.
Ik kan de Nederlandse partijen indelen in links, midden en rechts.
Ik kan het verschil opnoemen tussen links, rechts en midden.
Slide 7 - Slide
Lees 3.3
Schrijf de onderstaande begrippen uit in de begrippenlijst
Gemeenteraad
De politici die de bevolking heeft gekozen om beslissingen te nemen over een gemeente.
Rechtse politieke partij
Een partij die vindt dat de overheid zo weinig mogelijk moet regelen.
Linkse politieke partij
Een partij die vindt dat de overheid mensen die weinig geld hebben moet helpen.
Tweede Kamer
De politici die de bevolking heeft gekozen om beslissingen te nemen over Nederland.
timer
5:00
Slide 8 - Slide
Wie kiezen we?
In Nederland zijn er elke 4 jaar verkiezingen. Als je een Nederlands paspoort hebt en 18 jaar of ouder bent, mag je stemmen bij:
De gemeenteraadsverkiezingen: gemeenteraadsleden beslissen over zaken in jouw gemeente.
Landelijke verkiezingen: we kiezen de 150 leden van de Tweede Kamer.
Slide 9 - Slide
Links
Gelijkheid
Zwakkeren helpen
Actieve overheid
Verschil tussen arm en rijk moet kleiner
Politieke partijen:
SP, PvdA, GroenLinks, Denk, partij voor de dieren
Rechts
Economische vrijheid
Mensen hebben eigen verantwoordelijkheid
Geen actieve overheid
Strenge straffen voor criminelen
Politieke partijen:
SGP, VVD, PVV, FvD
Slide 10 - Slide
Midden
Overheid moet helpen als burgers het samen niet kunnen oplossen.
Voor elkaar zorgen.
Politieke partijen:
ChristenUnie, CDA
Slide 11 - Slide
De partijen
Slide 12 - Slide
'Nederland moet meer geld geven aan arme landen'.
Links of rechts?
Links, want linkse partijen willen de zwakkeren helpen.
Slide 13 - Slide
'Er mag best een verschil zitten tussen arm en rijk'.
LInks of rechts?
Rechts, het is eigen verantwoordelijkheid. Wil je meer geld? Dan moet je maar meer werken.
Slide 14 - Slide
'De overheid moet minder regels opleggen aan de bevolking'.
Links of rechts?
Rechts, want rechtse partijen willen geen actieve overheid.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
VVD en FvD
A
Links
B
Midden
C
Rechts
Slide 19 - Quiz
Links of rechts? Studeren moet weer gratis worden, zo krijgt iedereen gelijke kansen
A
Rechts
B
Links
Slide 20 - Quiz
Vinden economische vrijheid heel belangrijk
A
Links
B
Midden
C
Rechts
Slide 21 - Quiz
Een partij wil de belasting verhogen voor de rijken. Is deze partij links, midden of rechts?
A
Links
B
Midden
C
Rechts
Slide 22 - Quiz
Komen op voor de zwakkeren
A
Links
B
Rechts
C
Midden
Slide 23 - Quiz
Wat is een middenpartij?
A
SP
B
VVD
C
CDA
D
PVV
Slide 24 - Quiz
Links of rechts? Als je een topinkomen hebt moet je meer belasting betalen
A
Links
B
Rechts
Slide 25 - Quiz
Links, midden of rechts? Eigen verantwoordelijkheid voor de burgers.
A
links
B
midden
C
rechts
Slide 26 - Quiz
Op welke soort partij zou jij stemmen?
Links
Midden
Rechts
Slide 27 - Poll
Opdrachten maken 3.3
timer
0:10
Slide 28 - Slide
Hoe ging de les?
Slide 29 - Mind map
3.3 Op wie ga jij stemmen?
Slide 30 - Slide
3.3 Op wie ga jij stemmen?
Terugblik
Leerdoelen
Afmaken en vragen nakijken
Uitleg opdracht
Opdracht maken
Evalueren
Slide 31 - Slide
Een linkse politieke partij wil zo veel mogelijk de …………….. helpen
A
rijke mensen.
B
grote bedrijven.
C
werkgevers.
D
mensen met weinig geld.
Slide 32 - Quiz
Mensen moeten problemen zo veel mogelijk zelf oplossen, zonder hulp van de overheid. Deze uitspraak hoort vooral bij
A
links
B
rechts
C
midden
Slide 33 - Quiz
Zijn de zinnen juist of onjuist? 1. Rechts vindt het erg als de een veel meer verdient dan de ander. 2. Rechts vindt het belangrijk dat mensen die de wet overtreden licht gestraft worden.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 34 - Quiz
3.3 Leerdoelen
Ik kan de begrippen links, midden en rechts categoriseren.
Ik kan de Nederlandse partijen indelen in links, midden en rechts.
Ik kan het verschil opnoemen tussen links, rechts en midden.