Les 6 Poezie - Sonnet

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Sonnet
Een gedicht dat bestaat uit veertien regels, die zijn verdeeld over vier strofen. De eerste twee strofen elk uit vier regels, de laatste twee strofen elk uit drie.
4, 4, 3, 3 


Slide 2 - Slide

Een sonnet heeft een strak rijmschema.
abba, abba, cdc, cdc

Tussen de eerst twee strofes en de laatste twee strofes zit een wending.
Dit is een vaak een tegenstelling. 


Slide 3 - Slide

Beeldsonnet

Slide 4 - Slide

Beeldsonnet

Slide 5 - Slide

Hoeveel regels heeft een beeldsonnet?
A
4
B
7
C
12
D
14

Slide 6 - Quiz

Hoeveel strofen heeft een beeldsonnet?
A
1
B
3
C
4
D
14

Slide 7 - Quiz

Welke uitspraak is waar?
A
De eerste twee stofes hebben elk acht regels en de laatste twee stofes hebben elk zes regels.
B
De eerste twee stofes hebben elk vier regels en de laatste twee stofes hebben elk drie regels.

Slide 8 - Quiz

Lees op de volgende slide het sonnet 'tuk tuk'.

Noteer tijdens het lezen
het rijmschema van
strofe 2, 3 en 4.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is het rijmschema van strofe 2, 3 en 4?

Slide 11 - Open question

a
b
b
a


 

Strofe 1
Strofe 2
Strofe 3
Strofe 4

Slide 12 - Slide

a
b
b
a


 

Strofe 1
Strofe 2
Strofe 3
Strofe 4
a
b
b
a


 

c
d
e


 

c
d
e


 

Slide 13 - Slide

Wat is een 'tuk tuk'?

Slide 14 - Open question

Waarom moet je 'tuk tuk' uitspreken als 'toek toek'?

Slide 15 - Open question

Leg uit dat 'zelfs ambtenaren tukken' (laatste regel) twee betekenissen heeft.

Slide 16 - Open question

Martinus Nijhoff - De moeder de vrouw (1934)


Ik ging naar Bommel om de brug te zien
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap, wijd en zijd - 
laat mij daar midden uit oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer
eb wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Waar gaat dit gedicht volgens jou over?

Slide 19 - Open question

Welk rijmschema komt voor in dit gedicht?
A
Slagrijm
B
Gepaard rijm
C
Omarmend rijm
D
Gekruist rijm

Slide 20 - Quiz

Hoe herken je dat dit een sonnet is?

Slide 21 - Open question

Noem een voorbeeld van alliteratie in het gedicht

Slide 22 - Open question

Noem een voorbeeld van een enjambement in dit gedicht

Slide 23 - Open question