04-05 Samenhang en Hoofd- en bijzaken (combinatie)

Lezen/Luisteren
NED Periode 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen/Luisteren
NED Periode 3

Slide 1 - Slide



Je wilt weten welke hoofdstuk over microfoons gaat. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Verkennend
B
Globaal
C
Gericht
D
Intensief

Slide 2 - Quiz



Welke onderdelen zie je hier?
A
Titel
B
Inleiding
C
Middenstuk
D
Slot

Slide 3 - Quiz



Wat voor tekstvorm is dit?
A
Infographic
B
Gebruiksaanwijzing
C
Recept
D
Handleiding

Slide 4 - Quiz



Waar staat de aanleiding voor een tekst?
A
Titel
B
Inleiding
C
Middenstuk
D
Slot

Slide 5 - Quiz


Wat geeft de belangrijkste boodschap
van een tekst weer?
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte

Slide 6 - Quiz



Wat is niet het doel van deze app?
A
Advies geven
B
Overhalen
C
Informeren
D
Instructie geven

Slide 7 - Quiz


Waar staat deze zin:

VVD is tegen woningwet De Jonge
A
Titel
B
Inleiding
C
Middenstuk
D
Slot

Slide 8 - Quiz

Lezen/Luisteren 
01 Tekstsoorten en leesstrategieën 
02 Onderwerp en hoofdgedachte
03 Tekstopbouw
04 Samenhang
Eindtoets Lezen/Luisteren 3F 
in de Bufferweek

Slide 9 - Slide

Lezen/Luisteren 
04 Hoofd- en bijzaken, je leert..
Dat je in een tekst samenhang krijgt door
signaalwoorden te gebruiken
1

Slide 10 - Slide

Lezen/Luisteren 
04 Samenhang
Je gebruikt in een tekst signaalwoorden

Het geeft en verband tussen meerdere stukken tekst weer

Een signaalwoord geeft iets aan (geeft 'een signaal') over de relatie tussen die twee stukken tekst

Slide 11 - Slide

Vragen over hoofd- en bijzaken
12 vragen | 30 of 45 seconden per vraag

Slide 12 - Slide



Als je alle hoofdzaken in één zin samenvat, dan heb je ......
A
Het onderwerp van een tekst
B
De hoofdgedachte van een tekst
C
De samenvatting van een tekst
D
De conclusie van een tekst

Slide 13 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'vroeger' aan?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdsbepaling
D
Voorbeeld

Slide 14 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'ten slotte' aan?
A
Conclusie
B
Oorzaak-gevolg
C
Tijdsbepaling
D
Opsomming

Slide 15 - Quiz


Om hoofd- en bijzaken te scheiden kun je een mindmap maken. Wat staat er in de cirkel op het plaatje?
A
Onderwerp
B
Hoofdzaken
C
Bijzaken
D
Hoofdgedachtes

Slide 16 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'mits' aan?
A
Voorwaarde
B
Conclusie
C
Opsomming
D
Argument

Slide 17 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'en' aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Opsomming
D
Argument

Slide 18 - Quiz


'Er worden steeds meer overvallen gepleegd in Zoetermeer. De meeste overvallen worden met een hamer gepleegd.'

Welke zin is de bijzaak?
A
De eerste zin
B
De tweede zin

Slide 19 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'daardoor' aan?
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Argument

Slide 20 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'anderzijds' aan?
A
Voorbeeld
B
Tijd
C
Samenvatting
D
Tegenstelling

Slide 21 - Quiz


'Als het stoplicht op groen staat mogen alle auto's doorrijden, ook de stilstaande auto's mogen gaan rijden'

Wat is de bijzaak?
A
Als het stoplicht op groen staat mogen alle auto's doorrijden
B
Ook de stilstaande auto's mogen gaan rijden

Slide 22 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'ten derde' aan?
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Opsomming
D
Argument

Slide 23 - Quiz



Wat geeft het signaalwoord 'nadat' aan?
A
Tijdsbepaling
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Vergelijking

Slide 24 - Quiz

Lezen/Luisteren 
Ga naar Taalblokken > Bouwstenen
2F
Maak 05 Hoofd- en bijzaken > Lezen/Luisteren
3F
Maak 05 Hoofd- en bijzaken > Lezen/Luisteren
Maak de opdracht Signaalwoorden

Slide 25 - Slide


'Kortom, het idee van de minister is slecht: telefoons moeten gewoon de klas in mogen'
A
titel
B
inleiding
C
middenstuk
D
slot

Slide 26 - Quiz