Signaalwoorden 3e klassen
1 / 12
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Duitse signaalwoorden
Slide 2 - Mind map
Vertaal: aber
A
echter
B
maar
C
dus
D
bovendien
Slide 3 - Quiz
vertaal: denn
A
want
B
bijvoorbeeld
C
dus
D
ook
Slide 4 - Quiz
Wat geeft het woord aber (maar) aan?
A
reden
B
gevolg
C
uitbreiding
D
Tegenstelling
Slide 5 - Quiz
vertaal: in der Tat
A
toch
B
daarom
C
inderdaad
D
doordat
Slide 6 - Quiz
vertaal: so
A
dus
B
zo
C
bijvoorbeeld
D
zelfs
Slide 7 - Quiz
vertaal: zum Beispiel
A
bijvoorbeeld
B
omdat
C
sindsdien
D
inderdaad
Slide 8 - Quiz
vertaal: übrigens
A
terwijl
B
overigens
C
zelfs
D
dus
Slide 9 - Quiz
vertaal: obwohl
A
terwijl
B
overigens
C
bovendien
D
hoewel
Slide 10 - Quiz
Wat geven de woorden "obwohl" en "ohnehin" aan?
Slide 11 - Open question
Hoe goed ken je de signaalwoorden?
😒🙁😐🙂😃
