herhalen transcriptie en translatie

transcriptie en translatie
Eerst werkblad streng 2 bekijken
extra toelichting over stopcodon (mag wel in tata-box, die box word namelijk niet gebruikt op dat moment)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

transcriptie en translatie
Eerst werkblad streng 2 bekijken
extra toelichting over stopcodon (mag wel in tata-box, die box word namelijk niet gebruikt op dat moment)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Translatie




Ribosomaal RNA (rRNA) bindt aan het 5’-einde van een mRNA molecuul (eerst deel 1 daarna deel 2) 







Slide 5 - Slide

Translatie




Schuift richting 3’ op zoek naar startcodon
VAN 5’ NAAR 3’ DUS!!








Slide 6 - Slide

Translatie




tRNA transporteert de aminozuren
tRNA heeft aan de bindingskant een ‘anticodon’ van het betreffende codon









Slide 7 - Slide

Translatie




tRNA met anticodon 3’-UAC-5’ bindt aan het startcodon (AUG)
Dit tRNA draagt het  aminozuur Methionine









Slide 8 - Slide

Translatie




Na de koppeling van het volgende tRNA molecuul  worden de aminozuren aan elkaar gekoppeld door het ribosoom










Slide 9 - Slide

Translatie




het lege tRNA molecuul wordt losgekoppeld 











Slide 10 - Slide

Translatie




Het ribosoom schuift één codon op en het proces gaat weer hetzelfde: tRNA bindt, aminozuur wordt gekoppeld, leeg tRNA wordt losgekoppeld, enz enz.











Slide 11 - Slide

Translatie




Bij het stopcodon worden de polypeptideketen, het laatste lege tRNA en het mRNA van de ribosoom losgekoppeld.












Slide 12 - Slide

tRNA
De meeste organismen hebben maximaal 45 verschillende tRNA moleculen (en er zijn 64 codons mogelijk).

Slide 13 - Slide

tRNA
Sommige tRNA moleculen passen ook op een codon met een niet precies passende laatste base (wiebelbase)

Slide 14 - Slide

tRNA
Bijvoorbeeld:
codons voor Serine, AGC en AGU, worden gelezen door 
tRNA met anticodon UCG

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is geen verschil tussen DNA en RNA?
A
T word een U
B
suikergroep
C
fosfaatgroep
D
aantal strengen

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van m-RNA?
A
de informatie voor een eiwit van DNA naar de ribosomen overbrengen
B
het bevat alle erfelijke informatie
C
RNA maakt eiwitten
D
RNA koppelt aminozuren aan elkaar tot eiwitten

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij eiwitsynthese (eiwitvorming)
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
RNA verlaat de celkern en komt in het RER terecht
Het eiwit verlaat de ribosoom en komt in het RER
DNA in de celkern wordt afgelezen
Het RNA wordt afgelezen. Er ontstaat een eiwit
Er wordt RNA gevormd
RNA komt aan bij de ribosomen

Slide 19 - Drag question

Transcriptie
Translatie
Waar?
Proces?
Bouwstenen?
DNA --> RNA
Celkern
Cytoplasma
Nuleotiden
RNA --> Eiwit
Aminozuren

Slide 20 - Drag question

Zet de organellen in de juiste volgorde van eiwitsynthese
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - RER
B
RER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - RER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - RER - Golgi

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link