VWO H33 Absorption Costing

VWO H33 Absorption costing 
33.1 Verkoopprijs 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

VWO H33 Absorption costing 
33.1 Verkoopprijs 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de verkoop- en consumentenprijs berekenen
  • Je kunt het verwacht verkoopresultaat berekenen

Theorie: paragraaf 33.1 en 33.2, opgaven 33.1 t/m 33.8  
(m.u.v. opgave 33.3 - bevat fout)

Slide 2 - Slide

Absorption costing 
Zowel de constante als de variabele kosten worden meegenomen bij de bepaling van de kostprijs van een product of dienst. 

Slide 3 - Slide

Kostprijsberekening 
Standaard kostprijs = C/N + V/B 

C = Constant 
N = Normaal 
V = Variabel
B = Begroot 

Slide 4 - Slide

Budgetresultaten 
Standaard kostprijs = C/N + V/B 

Bezettingsresultaat 
Prijsresultaat 
Efficiencyresultaat 

Slide 5 - Slide

Bezettingsresultaat 
Bezettingsresultaat: (B-N) x C/N

In welke mate worden de constante kosten (naar verwachting) terugverdiend? 


Voorbeeld: 

Begrote productie is 500 stuks, normale productie is 1.500 stuks, constante kosten per product zijn € 5 (op basis van berekening standaard kostprijs. 

Bezettingsresultaat = (500 - 1.500) x € 5 = - € 5.000 (nadelig)

Slide 6 - Slide

33.1 Verkoopprijs
   kostprijs 
+ winstopslag                  let op: percentage van de kostprijs of verkoopprijs?
= verkoopprijs
+ btw                  
= consumentenprijs

Slide 7 - Slide

De kostprijs van product X is € 15,00. De winstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs.
De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs

Slide 8 - Open question

Uitwerking
De kostprijs van product X is € 15,00. De winstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs 

   kostprijs                           € 15          (75%)
+ winstopslag                   €   5        (25%)
= verkoopprijs            =    € 20      (100%)
+ btw                              +  ..€   4,20...(21%)
= consumentenprijs =   € 24,20 (121%)

100/75 x € 15 x 1,21 = € 24,20

Slide 9 - Slide

Uitwerking
De kostprijs van product X is € 15,00. De winstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs 

   kostprijs                           € 15          (.....%)
+ winstopslag                   ........         (25%)
= verkoopprijs            =  ................. (100%)
+ btw                              +  .................. (21%)
= consumentenprijs = .................. (121%)

100/75 x € 15 x 1,21 = € 24,20

Slide 10 - Slide

Verkoopresultaat
Formule:
Verkoopresultaat = afzet x (verkoopprijs excl. btw - kostprijs) 

Let op: 
  • alles op basis van begroot/ verwacht/ voorcalculatorisch
  • exclusief 
  • kostprijs = standaard kostprijs 

Slide 11 - Slide

33.2 Voorcalculatie 
Doel: begrote winst (= bedrijfsresultaat) berekenen 

Formule: 
bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/- budgetresultaat 

Nb. alles voorcalculatorisch (=begroot) 
2e methode voor bepalen bedrijfsresultaat

bedrijfsresulaat = omzet - kosten

Slide 12 - Slide


Slide 13 - Open question

Antwoord
Standaard kostprijs =  V/B +C/N
= 50.400/4200 +  20.000/4.000
= € 17,00 

Slide 14 - Slide


Slide 15 - Open question

Antwoord
140% x € 17 x 1,21 = 28,80

Slide 16 - Slide


Slide 17 - Open question

Antwoord
Verkoopprijs excl. btw = € 28,80/1,21 = € 23,80

4.200 x (23,80 - 17) = € 28.560

Slide 18 - Slide


Slide 19 - Open question

Antwoord
(4.200 - 4.000) x € 5 = € 1.000 voordelig

Slide 20 - Slide


Slide 21 - Open question

Antwoord
Verwacht bedrijfsresultaat = verkoopresultaat - budgetresultaat

= € 28.560 + € 1.000 = € 29.560

Slide 22 - Slide