Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.
bladzijde 107
Biologie
Vanaf bladzijde 110
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 110
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1
This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Weten we het nog?
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.
bladzijde 107
Biologie
Vanaf bladzijde 110
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 110
Opdracht 1 tot en met 8
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Organen en weefsels
Slide 3 - Slide
Dierlijke cellen
Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Plantaardige cel
Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
Plastiden: organel, bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof
Slide 6 - Slide
Door een microscoop lijken cellen plat. In het echt zijn cellen een soort doosjes. Kijk maar naar afbeelding 2. Links is een cel getekend zoals hij in het echt is. Rechts is dezelfde cel getekend, zoals je hem ziet door een microscoop.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Cellen aan de basis
Dierlijke en plantaardige cellen, bacteriën en schimmels