week 47

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Salut! Au programme;

* klok kijken, weet je nog?

* woorden unité 2 

* le verbe pouvoir

Het is 12 uur (overdag)

Het is half tien=

Het is kwart over negen=

de scheidsrechter=

de trainer=

L'adversaire=

le joueur/la joueuse=

Un nouveau verbe!

Pouvoir= kunnen (onreg)

Présent

Je peux= ik kan

tu peux= jij kunt

il,elle,on peut= hij,zij,men kan

nous pouvons= wij kunnen

vous pouvez= jullie kunnen,u kunt

ils, elles peuvent= zij kunnen

Passé composé

J'ai pu=ik heb gekund

tu as pu

il,elle,on a pu

nous avons pu

vous avez pu

ils,elles ont pu

Let op het verschil tussen; 

Je  sais nager= Ik kan  zwemmen (ik weet hoe het moet)

Je peux nager= ik kan zwemmen (ik heb spullen mee, ik kan nu zwemmen) 

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp

peux

peux

peut

pouvons

pouvez

peuvent

Tes amis ........ (kunnen) venir à la fête?

1. pouvez
2. peut
3. pouvent
4. peuvent

Ils ... ....... (hebben gekund) répondre aux questions

1. avons pu
2. ont pu
3. ont pouvu
4. sont pu

Kun jij zwemmen?

Les devoirs;

leren klok (aantek)

pouvoir en ww boekje

maken  8A t/m D