Past Simple - Questions

English

Past Simple (verleden tijd)
Questions
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2,3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

English

Past Simple (verleden tijd)
Questions

Slide 1 - Slide

Today


- past simple heel kort herhalen.
- questions oefenen.
- Herhaling Comparisons .
- Quiz met past simple & comparisons.

Slide 2 - Slide

Past Simple (herhaling)

Gewone / bevestigende zinnen:

  • werkwoord+ed


Examples: I walked, he climbed, they lived, I flushed, it rained.

Slide 3 - Slide

What do you remember about making questions in the past simple?

Slide 4 - Open question

Questions
vragen stellen in de Past Simple

Did + onderwerp + hele werkwoord (geen -ed!!)

Examples:      Did you walk the entire trip?     Did he talk a lot?            Did she clean the toilet?

Slide 5 - Slide

Let op:
Bij het werkwoord to be (zijn), is het anders:
I was (ik was) - Was I? (Was ik?)
you were (jij was) - Were you? (Was jij?)
he was (hij was) - Was he? (Was hij?)
we were (wij waren) - Were we? (Waren wij?)
you were (jullie waren) - Were you? (Waren jullie?)
they were (zij waren) - Were they? (Waren zij?)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Maak hier een vraag van:
I stayed at home yesterday.
A
Did I stay at home yesterday?
B
Did I stayed at home yesterday?
C
Stay I at home yesterday?

Slide 8 - Quiz

Maak hier een vraag van:
She talked to him last Monday.
A
Did she talked to him last Monday?
B
Talked she to him last Monday?
C
Did she talk to him last Monday?

Slide 9 - Quiz

Maak hier een vraag van:
I was very hungry this morning.
A
Did I was very hungry this morning?
B
Was I very hungry this morning?
C
Did I be very hungry this morning?

Slide 10 - Quiz

Close your IPads
Ik heb een werkblad voor jullie.
Dit gebeurt in twee stappen:
  1. Maak de zinnen. Je mag overleggen met de persoon naast je.

Eerder klaar? --> op de achterkant staat een woordzoeker die je gaat maken.

Slide 11 - Slide

Maak vragend (vergeet hoofdletter & vraagteken niet):
We cooked dinner.

Slide 12 - Open question