Gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen

Gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen

Leerdoel

Aan het einde van de les weet je wat de gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen betekenen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.

Wat weet je al over de gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen?

Wat zijn gevaarlijke symbolen?

Gevaarlijke symbolen zijn pictogrammen op schoonmaakmiddelen die aangeven welk gevaar het product met zich meebrengt.

Leg kort uit wat gevaarlijke symbolen zijn.

Voorbeelden van gevaarlijke symbolen

Er zijn verschillende gevaarlijke symbolen zoals 'giftig', 'explosief' en 'bijtend'.

Laat plaatjes zien van verschillende gevaarlijke symbolen en bespreek kort wat ze betekenen.

Wat betekenen de symbolen?

Het symbool 'giftig' betekent dat het product giftig is en niet ingeslikt mag worden. 'Explosief' betekent dat het product kan ontploffen en 'bijtend' betekent dat het product de huid kan beschadigen.

Beschrijf de betekenis van verschillende gevaarlijke symbolen.

Waarom zijn gevaarlijke symbolen belangrijk?

Gevaarlijke symbolen zijn belangrijk omdat ze aangeven welke gevaren er kleven aan het gebruik van een schoonmaakmiddel. Zo voorkom je dat je jezelf of anderen in gevaar brengt.

Leg uit waarom gevaarlijke symbolen belangrijk zijn.

Oefenen met gevaarlijke symbolen

Laat verschillende schoonmaakmiddelen zien en vraag aan de leerlingen welk gevaarlijk symbool erop staat en wat dit betekent.

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen.

Wat heb je geleerd?

Wat heb je geleerd over gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen?

Vraag aan de leerlingen wat ze hebben geleerd en geef ze de gelegenheid om vragen te stellen.

Afsluiting

Bedankt voor het deelnemen aan deze les over gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen!

Sluit de les af en geef aan dat de leerlingen nu weten wat de gevaarlijke symbolen op schoonmaakmiddelen betekenen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.