Examenvoorbereiding (1)

Examen Nederlands
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Examen Nederlands

Slide 1 - Slide

Toets taalverzorging
laagste cijfer 4,1
hoogste cijfer 6,7
gemiddeld 37,5 punten = 5,4 (60%=5,5)

herkansing 12 april; opgeven voor 7 april (a.s. donderdag)

38. De moeder met het kind die ziek is, zit in de wachtkamer van de dokter. 

Slide 2 - Slide

De weg naar het examen
  • Nog 7 lessen tot meivakantie!
  • Wat gaan we doen:
    hoe ziet het examen eruit?
    samenvattingsvragen oefenen
    tekstbegripvragen oefenen
    schrijfopdracht oefenen
  • Nodig: oranje boekje & Nieuw Nederlands & markeerstift(en)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Hoelang duurt het examen?
A
120 minuten
B
140 minuten
C
100 minuten
D
90 minuten

Slide 5 - Quiz

Hoeveel opgaven heeft dit examen?
A
37
B
38
C
23
D
32

Slide 6 - Quiz

Hoeveel punten kun je in totaal halen?
A
38
B
65
C
53
D
100

Slide 7 - Quiz

De schrijfopdracht is de laatste opgave in het examen.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Welke tekst kan de schrijfopdracht zijn?
A
artikel, e-mail, zakelijke e-mail
B
brief, e-mail, verhaal
C
zakelijke brief, artikel
D
ingezonden brief, e-mail

Slide 9 - Quiz

Hoeveel punten kun je behalen voor de schrijfopdracht?
A
13
B
38
C
3
D
10

Slide 10 - Quiz

Hoeveel teksten staan er in de bijlage?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 11 - Quiz

Welk tekstsoorten staan er in het examen?
A
krantenartikel en betoog
B
advertentie en krantenartikel
C
ingezonden brief, krantenartikel
D
advertentie en overtuigende tekst

Slide 12 - Quiz

Er staan alleen meerkeuzevragen in het examen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Smaken verschillen niet
Moet je de tekst helemaal lezen om vraag 1 te maken?
Moet je de tekst helemaal lezen om vraag 2 te maken?

Slide 14 - Slide

Samenvatten
Wie, wat, waar, wanneer, waarom/waardoor, hoe
Kernwoorden
Kernzinnen
Signaalwoorden

Slide 15 - Slide

Tot slot
Wat neem je morgen mee?
Waar gaat het examen Nederlands over?

Slide 16 - Slide