H4 - Les 3 - 4.2: Wat kun je doen?

Wat gaan we doen vandaag?
  • Huiswerk bespreken 4.1 (Waarom werk je?)
  • Uitleg paragraaf 4.2 (Wat kun je doen?)
  • Aan de slag met 4.2 
  • Quiz
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
  • Huiswerk bespreken 4.1 (Waarom werk je?)
  • Uitleg paragraaf 4.2 (Wat kun je doen?)
  • Aan de slag met 4.2 
  • Quiz

Slide 1 - Slide

Nakijken en controleren huiswerk
herhaalopgaven 4.1 bladzijde 129
rekenen bladzijde 134

Slide 2 - Slide

4.1 Waarom werk je? 
4 a en b onbetaalde arbeid c en d betaalde arbeid                                    
5 Op beide foto’s wordt arbeid verricht.  
6 Zonder goederenvervoer zijn er geen producten bij jou in de buurt, zoals producten in de supermarkt. 
7 1 contact 2 loon 3 nuttig 4 ontwikkeling 5 regelmaat 
8 Pas op: de begrippen “vrouwen” en “mannen” in de legenda zijn verwisseld. 
 1 vrouwen 2 vrouwen 3 mannen 
9 a Eigen antwoord, bijvoorbeeld flexibel werken is dat je zelf bepaalt op welke uren je precies werkt (niet hoeveel uren je werkt). 
b Voordelen zouden zijn: rust in het huishouden, meer (kwalitatieve) aandacht voor de gezinsleden, gezinsleden voelen zich gelukkiger, gevoel van vrijheid, meer tijd voor zichzelf, minder stress.   
10 a Dat kun je aan de foto niet zien; het is mogelijk dat dit een flexibele werker is die nu thuis haar was doet. Het is ook mogelijk dat deze vrouw nu haar werk doet, bijvoorbeeld thuishulp, en dat flexibel invult.  
 b Eigen antwoord. 
11 Er zijn ook taken in het huishouden die door iedereen gedaan moeten worden, zoals het  schoonhouden van de wc, badkamer of de vloer. Als iedereen alleen zijn eigen rommel opruimt, zullen die taken niet gebeuren. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  1.  verschil tussen een leidinggevende functie en een uitvoerende functie.
  2. hoe de verschillende functies binnen een bedrijf in een organogram kunnen worden gezet.
  3. twee verschillen aangeven tussen een werkgever en een werknemer.
  4. voorbeelden noemen die in de arbeidstijdenwet staan.
  5.  drie dingen aangeven die in de arbeidsomstandighedenwet staan

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Arbeidstijdenwet
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden:
- Hoeveel uur je mag werken per dag en hoeveel pauze je dan moet krijgen.
- Hoeveel nachtdiensten of ploegendiensten je mag draaien.
- Het verlof voor zorgtaken: zwangerschapsverlof of ouderschapsverlof.

Slide 9 - Slide

Arbeidstijdenwet - voor jongeren
Er is een speciale arbeidstijdenwet voor jongeren: 
- Vanaf 13 jaar mag je klusjes doen tegen betaling
- Schooltijd telt als werktijd
- Beperkt aantal uren in de avond en het weekend (bv zaterdag werken? zondag vrij)
- Regels veranderen per jaar dat je ouder wordt
- vanaf 16 jaar ben je 'geen kind meer'

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
Wet waarin de regels staan over veiligheid, gezondheid en welzijn op de werkplek:
- Schone en veilige werkplek.
- Werknemers mogen zichzelf en anderen niet in gevaar brengen.
- Werkgever is verantwoordelijk voor de controle op de naleving van de arbeidsomstandighedenwet.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Werken aan paragraaf 4.2
Bladzijde 108 t/m 111 - Vraag 12 t/m 18

Geen telefoons!
Zachtjes overleggen mag!

Slide 14 - Slide

Huiswerk
  • Bladzijde 108 t/m 111 - Vraag 12 t/m 18
  • Herhaling 4.2: Bladzijde 128 - Vraag H12 t/m H21

Slide 15 - Slide

In de ...... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.

A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
WerkloosheidsWet (WW)
D
Arbeidswet

Slide 16 - Quiz

Wie moet volgens de Arbowet zorgen voor goede arbeidsomstandigheden?
A
Werkgever
B
Werknemer
C
Werkgever en werknemer
D
Dat hoeft niet

Slide 17 - Quiz

Wat is:
Regels en afspraken over leeftijd werktijden en pauzes?
A
ARBO
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsovereenkomst
D
Minimumloon

Slide 18 - Quiz

Een bouwvakker werkt met helm op de bouw.
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet

Slide 19 - Quiz

De manager is werkgever
A
onjuist
B
juist

Slide 20 - Quiz

1. Een organogram is een schema waarin je kan zien wie de leiding heeft in een bedrijf.

2. De leiding staat onderaan in het schema
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Onjuist 2. Onjuist
C
1. Onjuist 2. Juist
D
1. Juist 2. Onjuist

Slide 21 - Quiz