Verbranding en ademhaling BS2+BS3

Thema 1: Verbranding en ademhaling

1. Stofwisseling
2. Verbranding
3. Ademhalingsstelsel



1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Thema 1: Verbranding en ademhaling

1. Stofwisseling
2. Verbranding
3. Ademhalingsstelsel



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Verbranding en ademhaling

Slide 4 - Slide

Bij de verbranding van een kaars:
A
Wordt koolstofdioxide verbruikt
B
Wordt koolstofdioxide omgezet in zuurstof
C
Wordt zuurstof verbruikt
D
Ontstaat er energie

Slide 5 - Quiz

Kaarsvet van de kaars is ..... ?
A
Glucose
B
Brandstof
C
Zuurstof
D
Koolstofdioxide

Slide 6 - Quiz

De vlam van een kaars gaat uit na een lange tijd branden.
Waarom gaat de kaars uit?




De vlam van een kaars gaat uit na een lange tijd branden.

Waarom gaat de kaars uit?





De vlam van een kaars gaat uit na een lange tijd branden.
Waarom gaat de kaars uit?




A
omdat de brandstof op is
B
omdat de energie op is
C
omdat de koolstofdioxide op is
D
omdat het water op is

Slide 7 - Quiz

Als je een glas over een brandende kaars zet, gaat de kaars uit.
Waarom blijft een kaars wel branden in een open ruimte?
A
Omdat er genoeg energie in de ruimte is.
B
Omdat er genoeg koolstofdioxide in de ruimte is.
C
Omdat er genoeg water in de ruimte is.
D
Omdat er genoeg zuurstof in de ruimte is.

Slide 8 - Quiz

Welke van de onderstaande doen aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle levende organismen

Slide 9 - Quiz

Welke stoffen worden door de cel opgenomen voor verbranding?
A
Zuurstof en Glucose
B
Koolstofdioxide en water
C
Zuurstof en koolstofdioxide
D
Koolstofdioxide en glucose

Slide 10 - Quiz

Welke stoffen ontstaan er na verbranding?
A
Zuurstof en glucose
B
Koolstofdioxide, water en energie
C
Koolstofdioxide, zuurstof en energie
D
Zuurstof, water en energie

Slide 11 - Quiz

Waar in de cel vindt verbranding plaats?
A
In de celmembraan
B
In de mitochondrium
C
In de celwand
D
In de celkern

Slide 12 - Quiz

Wat is fotosynthese?
A
Fotosynthese is het proces waarmee een plant voedsel en zuurstof maakt.
B
Bij Fotosynthese word koolstofdioxide omgezet in planten
C
Fotosynthese is het proces waar glucose in zuurstof en water veranderd
D
Fotosynthese is het proces waarbij planten glucose bakken

Slide 13 - Quiz

Bij fotosynthese ....
A
Nemen planten zuurstof op en geven CO2 af
B
Nemen planten koolstof op en geven zuurstof af
C
Nemen planten C02 op en geven zuurstof af
D
nemen planten koolstof op en geven CO2 af

Slide 14 - Quiz

Waar in de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de celkern
B
In de celmembraan
C
In de bladgroenkorrels
D
In de wortels

Slide 15 - Quiz

Longblaasje
Luchtpijptakje
Kraakbeenring
Bronchie/ luchtpijktak
Luchtpijp

Slide 16 - Drag question

Longblaasjes 
Luchtpijp
Bronchie/luchtpijptak
Luchtpijptakjes
Middenrif

Slide 17 - Drag question

Neusholte
Keelholte
luchtpijp
Long
Bronchie/luchtpijptak

Slide 18 - Drag question

longblaasjes
long
Bronchie/luchtpijptak
luchtpijptakje
luchtpijp

Slide 19 - Drag question

keelholte
neusholte
luchtpijp
longblaasje
bronchie/luchtpijptak

Slide 20 - Drag question

Wat ligt er in het strottenhoofd?
A
Stembanden
B
trilharen
C
luchtpijp
D
slokdarm

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van de luchtpijp
A
hierdoor gaat voedsel naar de maag
B
hierdoor gaat lucht naar de longen

Slide 22 - Quiz

de luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijptak
D
luchtpijptakjes

Slide 23 - Quiz

Wat beschermt de luchtpijp?
A
het strottenhoofd
B
de slokdarm
C
de kraakbeenringen om de luchtpijp
D
de spieren om je luchtpijp heen

Slide 24 - Quiz

De luchtpijp afsluiten zodat het voedsel niet in de luchtpijp terechtkomt is de taak van.
A
strotklepje
B
huig

Slide 25 - Quiz


verslikken

Lucht in de 
luchtpijp

Tijdens het slikken, 
sluit het strotklepje.

Lucht gaat langs de huig,
komt in de keelholte 

slikken, de huig is gesloten

de cola 'komt je neus uit' :)

Slide 26 - Drag question

verslikken 
slikken
ademhalen

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide

Bij de buikademhaling gebruik je vooral
A
De tussenribspieren
B
De middenrifspieren

Slide 29 - Quiz

Bij borstademhaling beweegt of bewegen
A
middenrif
B
ribben en borstbeen

Slide 30 - Quiz

In de tabel zie je de stappen voor buikademhaling. Vul de tabel in.
omhoog
omlaag
groter
kleiner
groter
kleiner
binnen
buiten

Slide 31 - Drag question

Buikademhaling
Borstademhaling
Middenrif
Tussenrib spieren
Buikspieren

Slide 32 - Drag question

Buikademhaling
Bij de buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand.

Slide 33 - Slide

Borstademhaling
Bij borstademhaling bewegen de ribben en het borstbeen door middel van de tussenribspieren

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Verbranding en ademhaling
Basisstof 3: het ademhalingsstelsel

Slide 36 - Slide

Verbranding
Formule
Indicator

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel

Slide 47 - Slide

helder kalkwater is een .......................voor koolstofdioxide
A
katalysator
B
dictator
C
jodium
D
indicator

Slide 48 - Quiz

Met kalkwater kun je koolstofdioxide aantonen. Hoe noemen we kalkwater
A
Indicator
B
Reagentia
C
Aan toon vloeistof
D
Reactie vloeistof

Slide 49 - Quiz

Als kalkwater met koolstofdioxide in contact komt, wordt het kalkwater ...
A
helder
B
kleurloos
C
donkerblauw troebel
D
wit troebel

Slide 50 - Quiz

Wat kan je met kalkwater aantonen?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 51 - Quiz