2022 schrijfexamen 2F - nog even herhalen

Nederlands
Schrijfexamen 2F
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Schrijfexamen 2F

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les :

  • Je kan een zakelijke of een persoonlijke brief schrijven met de verplichte onderdelen en gegevens
  • Je kan formeel en informeel taalgebruik herkennen en toepassen.
  • Je kan een verslag schrijven dat past bij jouw taalniveau en verwerkt de verplichte onderwerpen hierin.

Slide 2 - Slide

Terugblik en vooruitblik
 
  • Een zakelijke/ persoonlijke e-mail of een zakelijke/ persoonlijke brief.
  • Een verslag.
  • Een kort bericht of boodschap schrijven.
  • Advertentie schrijven.

DENK AAN DE TIJD: je hebt maar een uur, dus 60 minuten. Behalve de studenten die passend onderwijs hebben, die krijgen 30 minuten extra.

Slide 3 - Slide

INFORMEEL
(vrienden, familie etc.)

  • Schatje 
  • Lieve 
  • Yo coach 
  • Thnxs 
  • Groetjes, see you 

FORMEEL
(instanties)

  • Geachte 
  • Beste 
  • Gebruik u / uw i.p.v. je of jullie 
  • Dank u wel 
  • Met vriendelijke groet 

Slide 4 - Slide

Indeling (zakelijke) brief of e-mail
Denk na over: 
  • Voor wie de brief is  en welke informatie je moet opschrijven.
  • Eerste alinea is de inleiding, daar beschrijf je de reden dat je de brief schrijft.
  • Middenstuk: situatie toelichten, aanvullende informatie.
  • Slot: Passende slotzin(nen). Bijvoorbeeld sluit af met wat je van de ontvanger verwacht. 


Slide 5 - Slide

Schrijfwijze van namen in de aanhef
Geachte of beste mevrouw Sluis,
Geachte of beste mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte of beste mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte of beste mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte of beste heer Wagemakers,
Geachte of beste heer Van 't Lam,

Slide 6 - Slide

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.

Slide 7 - Slide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal één alinea in het middenstuk 
  • In deze alinea beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Examenopdracht verwerken in jouw brief.
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 8 - Slide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kunt hier  het laatste verplichte punt voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.
  • Ik vraag u vriendelijk om binnen twee weken te reageren.

Slide 9 - Slide

Zakelijke brief

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

  • Persoonlijke e-mail (
informele e-mail)

Opbouw: aanhef, inhoud, slotgroet
informeel taalgebruik (beste, hoi, jij, groetjes, doei)

Slide 12 - Slide

Formele taal is:
A
Onbeleefd
B
Zakelijk
C
Iemand aanspreken met je
D
Woorden als chill & relaxed

Slide 13 - Quiz

Informele taal is:
A
Zakelijk
B
Beleefd
C
Spreek taal
D
Zonder woorden

Slide 14 - Quiz

Welke aanhef gebruik je wanneer je iemand niet (zo goed) kent?
A
Geachte mevrouw Carla van Huizen,
B
Beste mevrouw van Huizen,
C
Geachte mevrouw Van Huizen,
D
Beste mevrouw C. van Huizen,

Slide 15 - Quiz

Welk adres is goed geschreven?
A
wildstraat 1 5042 wz Harderwijk
B
Wildstraat 1 5042 WZ Harderwijk
C
Wildstraat 1 5042 WZ HARDERWIJK
D
wildstraat 5042 wz Harderwijk

Slide 16 - Quiz

Welke datum is goed geschreven?
A
Harderwijk, 23.03.2022
B
Harderwijk, 23 Maart 2022
C
Harderwijk, 23 maart 2022
D
Harderwijk 23 maart 2022

Slide 17 - Quiz

Wat is een goede slotgroet in een zakelijke brief of mail?
A
Met vriendelijke groeten,
B
Groetjes,
C
Mvg,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 18 - Quiz

Hoeveel alinea's moet je zakelijke brief minimaal hebben?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aandachtspunten
  • Hoofdletters: begin van de zin, namen van mensen, bedrijven, merken, instellingen.
  • Komma's: na aanhef, na afsluiting, na plaats/voor datum,
     in een zin (pauze in de zin), bij een opsomming.
  • Punten: aan het einde van een zin.                
  • Vraagteken: na een vraag (duh).
  • Uitroepteken: NIET GEBRUIKEN bij een zakelijke brief.
  • Geen afkortingen bij zakelijke correspondentie.

Slide 22 - Slide

Laatste check
  • Inhoud (zit alles wat in de opdracht staat in je uitwerking?)
  • Opbouw: inleiding, kern, slot (samenhang)
  • Afstemming op doel en doelgroep (toon en taalgebruik!)
  • Woordgebruik en woordenschat (niet te veel herhaling?)
  • Spelling, interpunctie, grammatica
  • Leesbaarheid (gebruik titel en tussenkopjes indien nodig. Witregels!)

Slide 23 - Slide

Zijn er nog vragen?
Log in op It's Learning en werk verder aan jouw examendossier voor Nederlands.

Slide 24 - Slide