De afleveringen van StoryZoo in het Van Gogh Museum beginnen steeds met dezelfde introductie van Vincent van Gogh. Daarna wordt ingezoomd op het onderwerp van de aflevering. Kies daartoe één of meerdere opdrachten op slide 4 tot en met 14. De les kan naar eigen inzicht worden uitgebreid of ingekort.
Algemene leerdoelen bij de opdrachten
Thema’s (woorden)
- Kleuren: blauw, rood, geel, groen, oranje, paars, roze, wit, zwart, grijs, bruin, goud, zilver, licht, donker
- Schilderen: de schilder, het schilderij, schilderen, het kunstwerk, de kunstenaar, verven, de verf, de (verf)kwast, het palet, het water, het papier, de schort, de bloes, de ezel, natmaken, verf op de kwast doen, mengen, schoonmaken, drogen, opruimen, laten zien
- Natuur: de plant, het dier, de bloem, de klaproos, de zonnebloem, de amandelboom, de amandelbloesem, de iris, de vlinder, de berg, de velden, de kar
- Plaats: binnen, buiten, dichtbij, veraf
Benodigde materialen
- Schilderspullen ter demonstratie (penselen, verf)
- Kleurplaat van De oogst (zie bijlage)
Differentiatie
In de les worden per werkvorm suggesties gedaan om te differentiëren.
Achtergrondinformatie
In deze aflevering komen de volgende schilderijen voor:
1. De aardappeleters, 1885
2. Zelfportret, 1887
3. Zelfportret met strohoed, 1887
4. Zelfportret met grijze vilthoed, 1887
5. Zelfportret met pijp en strohoed, 1887
6. Zelfportret als schilder, 1887-1888
7. De oogst, 1888
8. Het Gele Huis (De straat), 1888
9. De slaapkamer, 1888
10. Zonnebloemen, 1889
11. Vlinders en klaprozen, 1889
12. Tuin van de inrichting Saint-Paul ('Het vallen van de bladeren'), 1889
13. Landschap met konijnen, 1889
14. Amandelbloesem, 1890
15. Irissen, 1890
Vraag de leerlingen wat ze allemaal op de afbeelding zien. Herkennen ze Toby en Pepper?
Vertel vervolgens: We gaan samen kijken naar een filmpje over de schilderijen van een beroemde kunstenaar: Vincent van Gogh. Bax, Toby en Pepper van StoryZoo gaan naar het Van Gogh Museum.
Weten de leerlingen al wat een museum is?
Bespreek het filmpje kort na. Wat hebben de leerlingen gezien? Hebben ze gehoord welke taal Pepper spreekt? Weten ze nog hoe de kunstenaar heet die al die schilderijen heeft gemaakt?
Vertel vervolgens dat jullie gaan kijken naar... (benoem het onderwerp van de gekozen opdracht).
Vertel: We hebben gezien dat Vincent erg van kleuren hield. Ik ben benieuwd welke kleuren jullie allemaal kennen!
Stap 1 De verfklodders: wijs eerst de primaire (rood, geel en blauw) en dan de secundaire (groen, oranje en paars) kleuren aan op het digibord. Laat de leerlingen deze benoemen. Welke kleur is 'extra'?
Vraag of de leerlingen nog meer kleuren kunnen noemen, zoals bijvoorbeeld roze, 'goud', of grijs.
Stap 3 Leg het spel 'Rode elleboog' uit: je wijst in de klas een kleur aan met een lichaamsdeel. Bijvoorbeeld: wijs rood aan met je elleboog, wijs blauw aan met je vinger, wijs geel aan met je hoofd.
Stap 4 Kies 4-6 kinderen. Speel het spel en kies daarna andere kinderen.
Vertel: Vincent hield erg van de natuur. Daarom maakte hij deze vier schilderijen van bloemen.
Stap 1 Bespreek de schilderijen Zonnebloemen, Vlinders en klaprozen, Amandelbloesem en Irissen. Begin met open vragen: wat zie je op deze schilderijen? Wat zie je het eerst? Wat zie je nog meer? Welke kleuren zie je? Etc..
Stap 2 Laat de leerlingen de kleuren aanwijzen die zij zien: wáár zie je geel / rood / blauw / etc.? Vraag ook of het een lichte of een donkere kleur is.
Stap 3a Laat de leerlingen de schilderijen met het meeste geel aanwijzen.
Stap 3b Laat de leerlingen de schilderijen met het meeste blauw aanwijzen.
Let op: ook in Zonnebloemen is blauw te zien.
Stap 3c Laat de leerlingen het schilderij met het meeste rood erin aanwijzen.
Let op: ook in Zonnebloemen en Amandelbloesem zit rood.
Stap 4 Vraag de leerlingen waar de bloemen zijn: binnen of buiten? Waar zien ze dat aan?
Differentiatie Ga dieper in op het aspect van de natuur: waar zie je bloemen? En waar zie je ook dieren?
Laat de leerlingen vervolgens zinnen afmaken als:
Een zonnebloem is … [denktijd] geel.
Een klaproos is … rood.
Een iris is …. blauw (of paars).
Een amandelbloesem is … wit (met roze).
Stap 1 Laat de leerlingen benoemen wat de jongen aan het doen is. Wat maakt hij? Hoe noem je iemand die zoiets maakt? Gebruik o.a. de woorden: verven, schilderen, het schilderij, de schilder en voeg eventueel de woorden kunstwerk en kunstenaar toe.
Vertel: hier zien jullie Vincent weer. Net als de jongen van net is hij aan het schilderen.
Stap 2 Vraag de leerlingen wat zij denken dat Vincent nodig heeft om te schilderen. Laat, als het kan, echt materiaal zien. Benoem de voorwerpen: de verf, de (verf)kwast, het palet, het water, het papier, de ezel.
Differentiatie Benoem hoe een schilder een schilderij maakt, en laat een aantal leerlingen de handelingen uitbeelden: verf op het palet doen, kwast pakken, verf mengen, schilderen (op en neer, heen en weer, cirkels, vierkant, etc.), de kwast schoonmaken en het schilderij laten zien aan de andere leerlingen.
Stap 1 Bespreek de schilderijen (De aardappeleters, De hut, De oogst, De slaapkamer) met de leerlingen: wat zien ze? Wat valt hen op?
Stap 2 Vertel dat de schilderijen soms op elkaar lijken, maar ook verschillend zijn. Vraag naar de overeenkomsten en verschillen:
- welke twee schilderijen zijn licht van kleur en welke zijn donker?
- Welke twee schilderijen zijn binnen en welke zijn buiten?
- In welke twee schilderijen zie je dichtbij en in welke zie je veraf?
Vertel: Wij gaan deze twee schilderijen (De aardappeleters en De oogst) tot leven brengen! Daarom gaan we eerst goed kijken.
Stap 1 Bespreek met de leerlingen wat ze zien. Welke kleuren (licht/donker)? Waar zijn we: binnen of buiten? Hoe weten we dat? Zien we mensen? Wat doen ze? Zijn de mensen dichtbij of ver weg?
Stap 2 Vertel dat de leerlingen in dit schilderij gaan stappen: we klimmen door het raam naar buiten! Welke geluiden horen we daar allemaal? (Bijv.: een paard, pratende mensen, etc.). Waar komen de geluiden vandaan? Laat hen de bron van de geluiden aanwijzen op het digibord en benoem ze.
Differentiatie Bij het luisteren kunnen ook dingen benoemd worden die niet te zien zijn, maar die je misschien wel kunt horen! Bijv.: een zingende vogel, de wind die waait, enzovoort. Ook kunnen de geuren worden benoemd die je hier zou kunnen ruiken.
Via het audio icoon kan tenslotte een 'soundscape' worden beluisterd dat het Van Gogh Museum bij dit schilderij heeft gemaakt.
Stap 1 Bekijk samen de kleurplaat van De oogst. Benoem dat de leerlingen net nog in dit schilderij zijn gestapt. Vertel dat ze zelf nog iets kleins mogen toevoegen: zichzelf, een dier, een kar, of iets anders. Ze mogen hun fantasie gebruiken.
Stap 2 Deel de kleurplaten uit en zet de leerlingen kort aan het werk. Gebruik eventueel de geluiden van De oogst als aankondiging dat de leerlingen moeten stoppen met tekenen, en evalueer daarna de toevoegingen.
Stap 3 Laat de kinderen de kleurplaat tenslotte verder inkleuren.