Een leerling neemt alle begrippen op het kaartje door en probeert deze 4 begrippen van hoofdstuk 1 zo goed mogelijk, binnen dertig seconden te verwoorden, zodat zijn of haar groepsgenoten het kunnen raden. De leerling mag hierbij het begrip of delen van het begrip dat op het kaartje staat niet benoemen. Ook mag het begrip niet uitgebeeld of vertaald worden. Per goed geraden woord krijgt het team een punt. Het team met de meeste punten heeft gewonnen.
- Jullie maken zelf begrippenkaartjes. (gele en roze kaartjes)
- Je krijgt een punt als alle begrippen op het kaartje geraden worden.
- Zelf de punten en de tijd bijbouden (teams van 4 of 5 personen)
- Alles wat met hoofdstuk 1 te maken heeft, kan op een kaartje worden gezet.