Ster in schrijven, Alfa A, Les 3 - thuis - 2. Er is post blz. 55-59

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het rooster

12.30-13.15
LessonUP: de post - het adres
13.15-13.50
Ster in schrijven
13.50-14.15
Pauze
14.15-15.00
Diglin

Slide 3 - Slide

7

Slide 4 - Video

00:05
Waar is Mr Bean?
A
Thuis.
B
In de winkel.
C
In de auto.

Slide 5 - Quiz

00:11
Wat heeft hij?
A
Een appel.
B
Een pen.
C
Een brief.
D
Een zakdoek.

Slide 6 - Quiz

00:18
Waar is de postzegel?
A
Op zijn neus.
B
In zijn hand.
C
Op de stoel.
D
Op zijn tong.

Slide 7 - Quiz

00:29
Is zijn auto klein of groot?
A
Groot.
B
Klein.

Slide 8 - Quiz

00:38
Kan hij zijn postzegel vinden?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 9 - Quiz

01:01
Wat doet hij met de brief van de mevrouw?
A
Hij steekt de brief in de postbus.
B
Hij gooit de brief weg.
C
Hij steelt de brief.

Slide 10 - Quiz

01:15
Waarom steelt hij de brief?
A
Hij wil de brief lezen.
B
Hij wil de postzegel hebben.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Is het een brief of een kaart?
A
Een kaart
B
Een kaart

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Is het een brief of een kaart?
A
Een kaart
B
Een brief

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Is het een brief of een kaart?
A
Een brief
B
Een kaart

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is dit?
A
Een naam
B
Een adres
C
Een postcode
D
Een woonplaats

Slide 19 - Quiz

Naam
Straat en huisnummer
of adres
Postcode
Woonplaats
of plaats

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Naam

adres
postcode
plaats

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Slide

Wat is
Zwolle
?
A
de naam
B
het adres
C
de postcode
D
de woonplaats

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Wat is
Lakstraat 4
?
A
de naam
B
het adres
C
de postcode
D
de woonplaats

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Wat is
8031 DJ
?
A
De naam
B
Het adres
C
De postcode
D
De woonplaats

Slide 28 - Quiz

Blz. 55

Slide 29 - Slide

Blz. 56
Ik kan schrijven hoe het met mij gaat.

Slide 30 - Slide

Blz. 57
Ik schrijf de woorden op de goede plek in de zin.

Slide 31 - Slide

Blz. 58
1. Ik schrijf het adres.
2. Ik schrijf hoe het gaat.
3. Ik schrijf een vraag.

Slide 32 - Slide

Blz. 59

Slide 33 - Slide

Schrijf een kaart voor juf Julia!
- Hallo
- Dankjewel
- Groetjes
- Jouw naam 

- Maak de kaart MOOI!

Slide 34 - Slide