BLOK 3_OVK2TKC02_2023-2024_ALLE WERKGROEPEN_AANPASSING

1 / 52
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Je kunt een inventarisatie van de vragen maken die er vanuit de studenten komen. Gaandeweg de werkgroep worden de vragen vast beantwoord. Wat nog open staat aan het einde van de werkgroep: nagaan of het werkelijk relevante vragen zijn.
Dit hebben de studenten gedaan aan voorbereidingsopdrachten:
Lees Hoofdstuk 6 uit: Haaren et al. (2020). Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening;
Bekijk het e-college 'Bevorderen van gezond gedrag; een voorbeeld uit de praktijk.’
De PPT van dit college is te vinden op BS
Met deze voorbereidingsopdrachten werk je aan de volgende leerdoelen:
De student verpleegkunde kan:
een overzicht geven van planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering bij zorgvragers met een chronische aandoening met behulp van Intervention Mapping Protocol stap 1 en 2 (2,7):
de momenten van preventie benoemen naar tijdstip en doelgroep
vijf middelen voor preventieprogramma's benoemen en uitleggen
de zes stappen van het intervention mapping model benoemen
drie voorbeelden geven voor het inzetten van het intervention mapping model
de gedragsdeterminanten van het ASE-model uitleggen bij een zorgvrager met een chronische aandoening of beperking
de gezondheidsindicatoren van stap 1 van het intervention mapping model benoemen en uitleggen
denkprocessen en succeservaring (psychologie) benoemen (2)
de begrippen Intervention mapping stap 1 en 2 en zelfmanagement als interventie (2) benoemen en toepassen (2)

Programma werkgroep 1
1) Leervragen agenderen
2) Voorkennis opfrissen
3) Filmpje ter inspiratie
4) Opdracht 5V's inclusief soorten preventie
5) Opdracht stap 1 IM
6) Opdracht stap 2 IM
7) Opdracht invuloefening IM doelen
(indien er voldoende tijd voor is anders WG 3)


Slide 5 - Slide

IM theoretisch kader helder krijgen van de stappen 1 en 2 in werkgroep 1 Toepassen van de theorie op WG 2!!!
Dit is anders dan voorgaande jaren
Voorkennis even opfrissen
Quiz

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de gezondheids
determinanten van
Lalonde ook al weer?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Rick heeft 1 bedpartner in 12 maanden gehad,
in alle gevallen gebruikte hij condooms.

Pascalle heeft 24 bedpartners gehad in 12 maanden,
in alle gevallen gebruikte zij geen condooms.

Is dit een voorbeeld van:
A
endogene determinanten
B
exogene determinanten
C
leefstijl
D
BRAVO-D

Slide 8 - Quiz

A = (gaat om de biologische factoren)

B = gaat om de fysieke leefomgeving woonsituatie de wijk en sociale relaties en leefomgeving (daar weten we nu niets over)

C = goede versus slechte leefstijl -> hoog risico

D = gaat niet om de BRAVO-D Factoren 
Bewegen
Roken
Alcohol
Voeding
Ontspanning
Drugs 
Roos groeit op in een huis zonder mensen met een verslaving en haar huisarts heeft op haar 14e goede voorlichting gegeven over drugs.

Linde woont bij haar ouders die drugsverslaafd zijn. Zij werkt 60 uur per week om te kunnen bijdragen aan het huishouden waardoor zij veel stress ervaart.

Bij wie is het risico op drugsverslaving het grootst?
A
Bij Roos door de endogene determinanten
B
Bij Roos door de Zorgvoorzieningen
C
Bij Linde door de leefstijl
D
Bij Linde door de exogene determinanten

Slide 9 - Quiz

A = (gaat om de biologische factoren)

B = positief = gaat om de zorgvoorzieningen 

C = door de zware leefstijl 

D = gaat om de woonsituatie / werksituatie de exogene determinanten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

1:57 minuten

Eerste klachten bij COPD, het verhaal van Clifford
Wat hoor je Clifford vertellen; noteer dit
Welk advies geeft Clifford?
Hoe zou het komen dat hij dit zelf niet heeft gedaan?

Slide 12 - Video

 1:35 minuten

Wat vraagt dit voor het gedrag: beïnvloeding van het dagelijks leven
De invloed van COPD

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zet de 5V's eens even op een rijtje

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Laat studenten dit formulier ophalen uit brightspace
1
2
3
4
5
6
Kies programmastrategieen en op theorie gebaseerde interventiemethoden
Inventariseer behoeften en stel het probleem vast
Ontwerp een implementatieplan
Stel programma,- gedrags,- en veranderdoelen vast
Ontwerp een evaluatieplan
Produceer de onderdelen van het programma en de materialen

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Antwoord sleutel

Slide 19 - Slide

Antwoord sleutel
Wat is de volgorde van
de drie soorten doelen?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Gedrags/performing doelen Geven richting aan de gezondheidskundige interventie, de beoogde effecten hiervan
Wat moet de patiënt gaan doen om zich het gewenste gedrag eigen te gaan maken?
En/of
Wat moet er in de omgeving(sfactoren) veranderen en wie moet dit doen?
5-7 gedragsdoelen
Geven zicht op veranderingen die Veranderdoelen / change doelen
 nodig zijn om je gedragsdoelen te bereiken
Welke veranderingen in gedragsdeterminanten zijn nodig om het gedragsdoel te behalen?
Focus op je analyse van het gedrag ASE
Hulpmiddel: Matrix van gedragsdeterminanten, gedrags- en veranderdoelen
Einddoel
'consistent condom use among heterosexual migrant men for the prevention of HIV and STI with new and casual partners'.
Consistent condoom gebruik door heteroseksuele migrant mannen voor de preventie van HIV en SOA bij nieuwe en “casual” partners

Slide 22 - Slide

NB dit is de eerste les dat SMART benoemd wordt ,dus mogelijk dat je hier wel wat tijd mee kwijt bent.
Aansluiten bij de zorgvrager; doel moet relevant zijn voor de persoon die het betreft. En er moet een resultaat te zien zijn; wie betreft het? Om welke gedragsverandering gaat het? In welke mate en wanneer slagingskans
 vergroten?? Effect van een doel is groter wanneer het doel specifiek en uitdagend is (korte termijn!) dit leidt tot betere resultaten
Belangrijk dat doel eenduidig en realistisch is; als de lat te hoog ligt, zal inspanning om doel te bereiken laag zijn en zal patient snel opgeven
Verder moet de patient achter het doel staan; accepteren en zich betrokken voelen en vaardigheden beziten (nogmaals belang bij aansluiten van zorgvrager en dus doen van goede analyse!!)
Belangrijke aandachtspunten bij formuleren van doelen:
Doel specifiek en uitdagend zijn voor patient
Doelen moeten eenduidig en realistisch zijn
Aandacht dat een patient het doel moet accepteren en zich erbij betrokken moet voelen
Patient moet vaardigheid bezitten doel uit te voeren
Samen met patient doelen formuleren voor korte, middellange en lange termijn


ASE en barriere hoort er ook bij: het ASE model mogen de studenten zelf invullen ……

Slide 23 - Slide

Dus zo'n soort schema laten invullen / plenair in de klas bespreken / padlet gebruiken

Slide 24 - Slide

Gebruik eventueel een PADLET waar je in kolommen de drie soorten doelen plaatst waar studenten dan kunnen invullen en daarna de antwoorden vergelijken en bespreken met elkaar

Intervention mapping (.M.) is een grote opdracht; het is aan te bevelen om met elkaar het document door te lopen en de verschillende thema’s heel kort toe te lichten;
Het staat tevens goed beschreven in de literatuur (= het belang van een goede voorbereiding)

De onderstaande termen zijn gerelateerd aan I.M.
ASE – model

Qaly / Daly / incidentie

Determinanten die veranderbaar zijn?

 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

bekijk het e-college verpleegkunde
lees hoofdstuk 10 uit Wilkinson, J. M., Burgh, A. van der., Luitjes, M., Eisenberg, I., & Hul, L. van't. (2020). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces (6e editie). Amsterdam: Pearson Benelux. (zie boekenlijst jaar 1)  
lees hoofdstuk 5 uit Haaren, van E., Mast, J., & Graaf-Waar, de. H. (2017). Klinisch redeneren en verpleegkundige classificaties. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.  
bestudeer op internet de ICF browser Nictiz 
neem jouw handboek verpleegkundige diagnosen Carpenito mee naar de les!!

Slide 32 - Slide

Deze opdracht uitgebreidt ivm dan de doelstellingen haalbaar zijn mbt diagnose-stelling (bij CW niet reeel gezien antwoordmodel). Daarnaast duidelijke koppeling met toets wat betreft het kunnen onderscheiden van onderdelen van de methodiek)

Hypothetische diagnosen:
Lichamelijk mobiliteitstekort (inclusief ondervoeding en angst en zelfmanagement / zorgparticipatie)
Trombose
Risico op delier
Diagnose rondom onzekere toekomst: wens tot verbetering van coping
Risico op vallen
Ineffectief ademhalingspatroon

Slide 33 - Slide

Recht onder staan Stronks en Leininger. Hiermee leggen we weer een relatie met KR in vp proces en modellen en theorieen. 
Verplegen: persoonsgericht werken
Aandacht voor persoon, voorkeuren, vragen en gewoonten

Slide 34 - Slide

Op basis van bepalende kenmerken kan je een label zoeken (de SIGNIFICANTE aanwijzingen: dus je moet ook weten wat normaal is). Diagnoses kunnen ook deels dezelfde bepalende kenmerken hebben. Hoe maak je dan je keuze voor een passende diagnose? Antwoord: lees eerst de definities nauwkeurig & kijk naar het doel: wat zou er met interventies moeten worden bereikt bij de patient? En uiteraard dubbel check: loop je gegevensverzameling nog eens na en verifier bij jouw patient.
Voorbeeld (uit carpenito) beperkte inspanningstolerantie (doel: verbeteren uithoudingsvermogen) / chronische vermoeidheid (doel: technieken voor verbeteren van de energiebalans), en verstoorde slaap (doel: bevorderen van het slapen (bijv inslapen/ doorslapen/ slaapkwaliteit).
Etiologie: kan het ontstaan of instandhouden van het problem verklaren. Let op: als verpleegkundige kijk je in de etiologie breed: verder dan een aandoening (deze is niet te veranderen) En je kijken ook naar kwaliteiten en bevorderende factoren: ook deze kunnen richting geven in het kiezen van je interventies.

Wat is de correcte volgorde in het VPK proces
van een NOC notering?
Diagnose label (A), Interventie (B), Zorgresultaat (C).

A
ACB
B
CBA
C
BCA
D
ABC

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat is de NIC
A
Nursing Interview Classification
B
Nursing Interaction Classification
C
Nursing Interset Classification
D
Nursing Intervention Classification

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

Hier een interventie gericht op gewichtstoename. Dit als voorbeeld laten zien omdat interventies gericht zijn op de etiologie. Een mogelijke oorzaak van een mobiliteitstekort is ondervoeding. Hierdoor passen deze interventies goed bij het verpleegkundig probleem. Laat de studenten uitleggen hoe de interventies gekozen worden. In overleg met de zorgvrager. Alleen de interventies die aansluiten bij de situatie en etiologie, niet standaard overnemen uit het boek.
Daarnaast deze voorbeelden om studenten te laten zien dat er meer is als carpenito. Veel studenten kennen alleen van naam NANDA, NOC en de NIC maar de boeken… ;-)

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Opdracht casus Verwoerd
Kies een passende interventie voor de niveau's: Etiologie, Probleem (ontwikkeling diagnose) en Bepalende kenmerken (signs/ symptoms)
Deel in padlet / lessonup
Nabespreking: M.b.t. het plannen van interventies: wat zijn de aspecten waar je als verpleegkundige op let?



Slide 41 - Slide

Aandachtspunten mbt plannen van interventies:
-haalbaarheid: aandacht voor expertise patient; eigen regie; draagt het bij aan de doelen/ wensen van de patient
-indiceren: wie gaat de interventie uitvoeren? Bekwaam en/of bevoegd?
-EBP (NIC is  mede gebaseerd op evidence & klinische expertise)

Welke diagnosen kun je bedenken?

Gebruik bij de E (etiologie) naast de ICF en Gordon patronen nu ook eens het model van Lalonde of kijk eens door de ogen van preventie of de fase (ASE-model) waarin het gedrag van dhr. CW zich bevindt en schrijf dan een volledige
PESS of RP

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie:
wat is jouw tip en top van deze cursus en lessen?

Slide 51 - Open question

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions