3 Havo H78

Vorig jaar kreeg je fictie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Vorig jaar kreeg je fictie

Slide 1 - Slide

literatuur of lectuur?
vraag: Wat is het verschil?

Slide 2 - Slide

Literatuur:  kunstvorm, de kunst van de letteren.
'Dat wat geschreven is.'

Slide 3 - Slide

Lectuur: álles wat je kunt lezen
kenmerken:
  •  simpele verhaallijnen
  • voorspelbare patronen
  • oppervlakkige personages
  • clichématige verhalen

Slide 4 - Slide

literatuur, kenmerken:
  • diepgang
  • verrassend
  • personages zijn uitgewerkt tot karakters
  • ruimte voor interpretatie
  • spiegel voorhouden (zichzelf of problemen in de maatschappij

Slide 5 - Slide

literaire veld
De groep mensen die bepaalt wanneer een roman van literaire waarde is.
  • uitgever
  • recensenten
  • presentatoren van bepaalde tv-programma's

Slide 6 - Slide

literaire canon
Een lijst met boeken die je gelezen 'moet' hebben volgens bepaalde deskundigen. Een canon is veranderlijk en afhankelijk van het tijdsbeeld (in ieder tijdvak heersen andere ideeën over wat goede literatuur is)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Ik ga zwemmen                  Er spoelen mensen aan
- vaker zoiets gehoord.                          - 'Nooit' eerder gehoord.
- Makkelijk taalgebruik.                         - Goed nagedacht over taalgebruik.              - Makkelijk te begrijpen.                        - Soms onduidelijk wat er wordt bedoeld.
- Kostte wrs weinig tijd om                   - Kostte wrs veel tijd om te schrijven.
   te schrijven                                               
- Puur amusement                                   - Zet aan tot nadenken.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

(v)lucht, Tim Hofman

Slide 12 - Slide

Wat zie jij hier?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Meerduidigheid
Meerduidigheid geeft aan dat mensen op meerdere manieren een tekst kunnen interpreteren. 

Slide 16 - Slide

De diepere boodschap

Wat wil een auteur de lezer vertellen?
Wil hij/zij je overtuigen?
Wil hij/zij je over een maatschappelijk vraagstuk laten nadenken? 
Wil hij/zij ontregelen?

Slide 17 - Slide

- Arthur Schopenhauer-

Slide 18 - Slide

opdracht 1,2,3,4 blz. 35

Slide 19 - Slide