Je komt woorden tegen die je niet kent. Onderstreep er tenminste 3 (of highlight ze met een stift).
Gebruik daarna de 'moeilijke woordenwijzer' om de betekenis te vinden.
timer
5:00
Slide 8 - Slide
AAN DE SLAG
Maak opdracht 3A 'Oefenen met woorden'
Over 10 minuten moet dit af zijn.
Werk fluisterend samen.
Ik loop rondes, je kan vragen stellen als ik langskom.
Als je klaar bent, kan je verder met opdracht 3B.
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Tekstdoelen
Elke tekst heeft een doel : tekstdoel
De schrijver bepaalt dit tekstdoel
Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst over roofdieren?
Slide 10 - Slide
Tekstdoelen
Slide 11 - Slide
TEKSTDOELEN
Slide 12 - Slide
Tekstdoel?
Slide 13 - Slide
Tekstdoel?
Slide 14 - Slide
tekstdoel?
Slide 15 - Slide
Wat is het tekstdoel?
Slide 16 - Slide
Instrueren
Instrueren
Slide 17 - Slide
Tekstdoel?
Slide 18 - Slide
Tekstdoel?
Slide 19 - Slide
Aan de slag
Maak opdracht 3B: vragen over de tekstsoort en tekstdoelen.
Over 10 minuten moet opdracht 3B af zijn.
Werk met aandacht.
Werk fluisterend samen.
Ik loop rondes, je kan vragen stellen als ik langskom.
Als je klaar bent, laat je me de opdrachten zien.
timer
10:00
Slide 20 - Slide
De fictieopdracht
Morgen: neem de fictieopdracht mee.
De les morgen gaat over presenteren.
Ook krijg je morgen en dinsdag tijd om met je groepje te starten met het voorbereiden van de presentatie (die vinden volgende week wo, do en vrij plaats).