H11 Energie introductieles

H11 Energie introductieles
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

H11 Energie introductieles

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Starten met het maken van introductie opdrachten
  • Kijken naar H11
  • Leerdoelen 11.1
  • Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Maak ONLINE de introductie
Ga naar nova online en maak de 5 introductie opdrachten van H11


timer
10:00

Slide 3 - Slide

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen
11.2 Zonne-energie
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen

Slide 4 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen
11.1.1 Je kunt de drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen beschrijven.
11.1.2 Je kunt uitleggen hoe een ‘gewone’ energiecentrale elektrische energie produceert.
11.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met (elektrische) energie, vermogen en tijd.
11.1.4 Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale kernenergie omzet in elektrische energie.
11.1.5 Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de afvalwarmte van een energiecentrale.
11.1.6 Je kunt uitleggen wat thermische verontreiniging is en hoe je die kunt voorkomen.
11.1.7 Je kunt milieuproblemen beschrijven die horen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.

Slide 5 - Slide

Aardgas, aardolie en steenkool worden ook wel fossiele brandstoffen genoemd. 

Andere belangrijke energiebronnen zijn zonlicht, wind en uranium.

Slide 6 - Slide

Gebruik fossiele brandstoffen
De drie belangrijkste toepassingen van fossiele brandstoffen zijn:
  • Verwarming van gebouwen

  • Wegvervoer en vliegverkeer

  • Opwekking van elektriciteit

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 11 - Slide

Afval warmte
Afval warmte = Warmte die overblijft bij de opwekking van elektrische energie of een ander industrieel proces en wordt afgevoerd met het koelwater.

Slide 12 - Slide

Elektrisch energie berekenen
Een zaklantaarn (0,9 W) wordt 10 minuten gebruikt. Bereken hoeveel elektrische energie de batterij in die 10 minuten levert.  
E = P x t

Slide 13 - Slide

Energie meet je in Joule (J)

Omrekenen:
1 kilojoule     = 1 kJ   = 1000J                   = 1・103
1 megajoule = 1 MJ = 1000 000 J         = 1 ・106J  
1 gigajoule.   = 1 GJ = 1000 000 000 J = 1 ・109


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan de slag
Maak 11.1 opgave: 
3, 4, 5 en 6


Volgende lesuur: 
Opwarming aarde, zure regen en smog

Slide 16 - Slide

Opwarming aarde
Bij het verbranden van fossiele brandstoffen ontstaat het gas koolstofdioxide (CO2). 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Energietransitie
Rond 2050 mag er in Nederland bijna geen ‘fossiele energie’ meer worden gebruikt. Daarvoor zal het aandeel van andere energiebronnen, zoals zon en wind, de komende dertig jaar sterk moeten stijgen. 

Dit wordt de energietransitie genoemd.

Slide 19 - Slide

Smog en zure regen
Zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx) veroorzaken zure regen, die schadelijk is voor planten en bomen. 

Zwaveldioxide en stikstofoxiden dragen bovendien bij aan het ontstaan van smog. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Ga zelf aan de slag met de opdrachten van 11.1

en maak daarna de test jezelf.

Slide 22 - Slide