This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Parlementaire democratie
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen een directe en een indirecte democratie?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Video
Politieke stromingen
Sociaal-democratie
Christen-democratie
Liberalisme
Maar ook:
Conservatief
Progressief
Populisme
Slide 4 - Slide
Op basis van hun ideologie kiezen progressieve partijen voor:
A
Behoud van wat in de samenleving is gerealiseerd
B
Een terugkeer naar vroegere normen en waarden
C
Het politieke midden
D
Maatschappelijke veranderingen
Slide 5 - Quiz
Standpunten politieke partijen
Slide 6 - Slide
Zijn jullie Links of Rechts, en zo ja laat je je daarin beïnvloeden door je ouder's politieke mening?
Slide 7 - Open question
De SGP is een voorbeeld van een:
A
Christelijke, progressieve partij
B
Christelijke, populistische partij
C
Christelijke, one-issue partij
D
Christelijke, ideologische partij
Slide 8 - Quiz
Welke partijen willen dat de overheid bezuinigt op duurzame energie?
A
GroenLinks en SP
B
CDA en D66
C
VVD en PVV
D
CDA en PvdA
Slide 9 - Quiz
Stel, je bent een arme student en je wilt stemmen op een partij die jouw belangen als student behartigt. Op welke partij stem je? Leg je keuze uit met een argument.
Slide 10 - Open question
Passief kiesrecht betekent:
A
Dat je gebruik maakt van je stemrecht en dus gaat stemmen
B
Dat je een zwevende kiezer bent
C
Dat je niet verplicht bent om te stemmen
D
Dat mensen bij verkiezingen op jou kunnen stemmen
Slide 11 - Quiz
Regering
Bestaat uit:
-Koning en ministers
Taken:
-Wetsvoorstellen maken
-Uitvoerende taak/dagelijks bestuur
Slide 12 - Slide
Parlement
Eerste en Tweede kamer
-Eerste Kamer: 75 zetels, indirect gekozen
-Tweede Kamer: 150 zetels, direct gekozen
Taken:
-Medewetgeving
-Controleren van de regering
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Het kabinet bestaat uit:
A
Koning en ministers
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning, minsters en kamerleden
D
Ministers en informateur
Slide 15 - Quiz
In Nederland kunnen ministers:
A
nooit deel uit maken van het parlement
B
ook in de Eerste Kamer zitten
C
ook in de Tweede Kamer zitten
D
samen een fractie in de Tweede Kamer vormen
Slide 16 - Quiz
Wat houdt het recht van amendement in?
Slide 17 - Open question
Wat kunnen burgers doen om invloed uit te oefenen op de politiek?
Slide 18 - Open question
Op welke manieren kun je bepalen/onderzoeken op welke partij je gaat stemmen?
Slide 19 - Open question
Op welke Nederlandse partij zou je stemmen als je mocht stemmen/ heb je gestemd? En waarom?
Slide 20 - Open question
Wat heb je geleerd deze les?
Slide 21 - Open question
Waar heb je nog moeite mee of vragen over?
Slide 22 - Open question
Aan de slag!
- maak de opdrachten in je werkboek bij dit hoofdstuk