This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Les 1.2 Het deeltjesmodel
Slide 1 - Slide
Maken: opgave 6, 7 en 9
Let op, bij opgave 9 graag formule, berekening en antwoord mét eenheid opschrijven
Slide 2 - Slide
6
a) bouwwerk 1: steen
bouwwerk 2: staal
bouwwerk 3: (gewapend) beton
bouwwerk 4: staal en glas
b) bouwwerk 1: Leeuwenpoort in Mycene
bouwwerk 2: Eiffeltoren
bouwwerk 3: Radio Kootwijk
bouwwerk 4: Ingang van het Louvre
Slide 3 - Slide
7
a) Echt leer wordt gemaakt van de huid van dieren, kunstleer wordt gemaakt van plastic.
b) Echt leer wordt gemaakt van dierenhuiden.
c) Dierenhuiden worden chemisch bewerkt om er echt leer van te maken.
Slide 4 - Slide
9
a) 1,3 L
b) 23 kg
c) 11 kg/L = 11000 (=11 . 103) kg/m3 , het is lood.
d) 169 L
Slide 5 - Slide
Les 1.2 Het deeltjesmodel
Slide 6 - Slide
Leerdoelen 1.2
1.2.1 Je kunt met behulp van het deeltjesmodel een materiaal op microniveau beschrijven.
1.2.2 Je kunt faseovergangen op microniveau beschrijven.
1.2.3 Je kunt het deeltjesmodel in verband brengen met stofeigenschappen.
1.2.4 Je kunt smelt- en kookdiagrammen van zuivere stoffen beschrijven.
Slide 7 - Slide
Het deeltjesmodel
Macroniveau: niveau waarop je stoffen en verschijnselen kunt waarnemen. eigenschappen als smeltpunt, kookpunt en dichtheid kun je meten met meetapparatuur.
Deeltjesmodel: alles stofeigenschappen worden bepaald door de kleinste deeltjes waaruit stoffen zijn opgebouwd.
Microniveau: niveau van de kleinste deeltjes.
Slide 8 - Slide
Het deeltjesmodel
Slide 9 - Slide
Het deeltjesmodel
Elke stof is opgebouwd uit heel veel moleculen.
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Moleculen hebben een massa en een vorm.
Moleculen zijn voortdurend in beweging. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen bewegen.
Moleculen trekken elkaar aan. Hoe dichter de moleculen bij elkaar zitten, hoe groter de onderlinge aantrekkingskracht.
Tussen moleculen zit afstand. De ruimte tussen de moleculen is afhankelijk van de fase waarin de stof zich bevindt. Als een stof vast en vloeibaar is, zitten de moleculen dicht tegen elkaar aan. In de gasfase zijn ze los van elkaar en relatief ver van elkaar verwijderd.
Slide 10 - Slide
Fasen
Welke 3 fasen kennen wij?
Vast
Vloeibaar
Gas
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Drag question
phet.colorado.edu
Slide 13 - Link
Slide 14 - Slide
Het deeltjesmodel en stofeigenschappen
Dichtheid: dichtheid kan veranderen bij het afkoelen van bijvoorbeeld gassen (zuurstof)
Smelt- en kookpunt: wanneer moleculen elkaar sterker aantrekken, is er meer energie nodig om van elkaar los te komen, hierbij wordt het smelt- en kookpunt ook hoger.
Warmtegeleidbaarheid: hoe meer de moleculen tegen elkaar aan liggen, hoe beter de stof warmte kan geleiden.
Slide 15 - Slide
Smelt- en kookdiagram
Slide 16 - Slide
Maken: 3 t/m 6 + 8 (vanaf blz 20)
Slide 17 - Slide
3
a) Op microniveau wordt de toegevoegde energie tijdens het smelten gebruikt om de moleculen van elkaar los te halen. De moleculen gaan niet harder bewegen. De temperatuur stijgt dus niet.
b) op micro niveau wordt de toegevoegde energie tijdens het verwarmen van een zuivere vloeistof gebruikt om de bewegingsenergie van de moleculen te vergroten. Daardoor stijgt op macroniveau de temperatuur van de vloeistof
Slide 18 - Slide
3
c) De dichtheid wordt op microniveau bepaald door de massa van de deeltjes en de afstand tussen de deeltjes. De massa van de deeltjes is in beide fasen gelijk. In de gasfase zijn de moleculen veel verder van elkaar verwijderd dan in de vloeistoffase. Daardoor is op macroniveau de dichtheid in de gasfase veel lager dan in de vloeistoffase..
d) Tussen de twee ruiten in dubbelglas zit een gas. Omdat in een gas op microniveau degasmoleculen relatief ver van elkaar verwijderd zijn, kunnen deze de warmte-energie slecht aan elkaar doorgeven (slechte warmtegeleider). Daarom is dubbelglas een goede warmte-isolator
Slide 19 - Slide
4
a) Bij afkoeling gaan de watermoleculen minder snel bewegen.
b) De moleculen in ijs bewegen op een vaste plek. Als het ijs overgaat in water bewegen de moleculen voortdurend langs elkaar heen.
c) Tijdens het verdampen krijgen de moleculen zoveel bewegingsenergie dat de aantrekkingskrachten tussen de moleculen worden overwonnen. Zij komen dan los van elkaar en gaan dan op veel grotere afstand van elkaar verder bewegen.
Slide 20 - Slide
5
a) 𝜌 = 0,80 : 1 = 0,80 kg/L
b)𝜌 = 0,80 : 350 = 0,0023 kg/L = 2,3 ⋅ 10-3 kg/L
Slide 21 - Slide
6
a) Kookpunt is afhankelijk van de sterkte van de aantrekkingskrachten tussen de moleculen. Aceton heeft een lager kookpunt dan alcohol, dus op microniveau zullen de acetonmoleculen elkaar minder aantrekken dan de alcoholmoleculen.
b)
Slide 22 - Slide
8
a) Het zeezout bevindt zich in de vaste fase, het water in de vloeistoffase.
b) Als zeezout vast is bij kamertemperatuur en water vloeibaar, moet het kookpunt van water lager zijn dan dat van zeezout.
c) Het kookpunt wordt bepaald door de sterkte van de aantrekkingskrachten tussen de deeltjes. Als op macroniveau het kookpunt van zeezout veel hoger is dan dat van water, moeten op microniveau de zeezoutdeeltjes elkaar veel sterker aantrekken dan de watermoleculen.