In Rome leefden mensen met verschillende achtergronden en culturen. Er was een
multiculturele samenleving.
De Romeinen geloofden in vele goden. De belangrijkste goden waren de staatsgoden (zoals de oppergod Jupiter, zijn vrouw Juno en de god Mars). Bestuurders en ambtenaren moesten aanhanger zijn van de staatsgodsdienst.
Er was godsdienstvrijheid in het rijk: er waren ook tempels waarin andere goden mochten worden vereerd (zoals de Egyptische godin Isis). Zolang je belasting betaalde en op feestdagen de staatsgoden en keizer vereerde, mocht je op het gebied van geloof veel zelf beslissen. Dit is een voorbeeld van verdraagzaamheid / tolerantie.