10.1 t/m 10.4 herhalen versie 2

Extra oefenvragen
10.1 t/m 10.4
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Extra oefenvragen
10.1 t/m 10.4

Slide 1 - Slide

Wat is geen levensfase
A
Baby
B
(School)kind
C
Tiener
D
Adolescent

Slide 2 - Quiz

Zet op goede volgorde.
1 Jongste
2
3
4
5
6
7
8 Oudste
Oudere
Kind
Adolescent
Kleuter
Volwassene
Peuter
Baby
Puber

Slide 3 - Drag question

Waar worden hormonen gemaakt?
A
Hypofyse
B
Zaadballen
C
Eierstokken

Slide 4 - Quiz

Wat is een groeispurt?
A
je groeit in korte tijd heel snel
B
Je groeit harder dan je leeftijdgenoten
C
Je groeit bijna niet meer
D
Je bent uitgegroeid

Slide 5 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Het groeihormoon komt in het bloed.
Het groeihormoon komt in het bot.
De hypofyse maakt het groeihormoon.

De cellen in je botten reageren op het groeihormoon en gaan delen.
Er vindt celgroei plaats, de cel kan hierna opnieuw gaan delen.

Slide 6 - Drag question

Waardoor stop je met groeien?
A
Als de groeischijven van kraakbeen verkalken
B
Als je groeischijven helemaal kraakbeen zijn geworden
C
Als je groeischijven heel dik zijn geworden
D
Als hormonen de celdeling in de groeischijven stoppen

Slide 7 - Quiz

Hoe komt het dat mannen vaak groter zijn dan vrouwen ?
A
De groeispurt van de jongens gaat sneller
B
Jongens beginnen later aan de groeispurt
C
De groeispurt van de jongens duurt langer
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quiz

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken

Slide 9 - Quiz

Welke stelling is onjuist
A
Hormonen worden vervoert via het bloed
B
Hormonen komen overal in het lichaam bij vrijwel elke cel
C
Alleen de cellen waar het hormoon voor bedoelt is reageert op het hormoon
D
Elke cel heeft een receptor waarmee hij het signaal van verschillende hormonen kan ontvangen

Slide 10 - Quiz

Welke geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte zichtbaar?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
D
Geen van beide

Slide 11 - Quiz

In welke levensfase beginnen de voortplantingsorganen te functioneren en komen de secundaire geslachtskenmerken tot ontwikkeling?
A
Schoolkind
B
Volwassene
C
Puber
D
Adolescent

Slide 12 - Quiz

Schaamhaar, okselhaar en meer zweet en talgklieren zijn:
A
Tertiaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken van de vrouw
C
Secundaire geslachtskenmerken van de man
D
Secundaire geslachtskenmerken van beide geslachten

Slide 13 - Quiz

Welke stelling over testosteron is onjuist?

A
Het mannelijke geslachtshormoon
B
Wordt gemaakt in de hypofyse
C
Zorgen voor de secundaire geslachtskenmerken van de man
D
Wordt gemaakt in de zaadballen

Slide 14 - Quiz

Hoe heet het vrouwelijk geslachtshormoon?

Slide 15 - Open question

Vanaf welke levensfase/ welk moment heb je primaire geslachtskenmerken?
A
Geboorte
B
Peuter
C
Puber
D
Adolescent

Slide 16 - Quiz

Vanaf welke levensfase/ welk moment heb je secundaire geslachtskenmerken?
A
Geboorte
B
Peuter
C
Puber
D
Adolescent

Slide 17 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
VROUW!
MAN!
MAN!
VROUW!
Penis
Ongesteldheid
Baard in de keel
Schaamhaar
Balzak
Borsten
Vagina
Bredere bekken
Baardgroei
Groei spieren
Schaamhaar
Meer zweet en talg klieren
Meer zweet en talg klieren
Schaamlippen

Slide 18 - Drag question

Wanneer ben je vruchtbaar?
A
Als je op de middelbare school zit
B
Als je samen kinderen kunt krijgen
C
Als je getrouwd bent
D
Als je op jezelf gaat wonen

Slide 19 - Quiz

Hoe noemen we verschillen tussen jongens en meisjes in kleding, denken en gedrag?
A
Quartiaire geslachtskenmerken
B
Tertiaire geslachtskenmerken
C
Tatiere geslachtskenmerken
D
Geen idee

Slide 20 - Quiz

Acne wordt veroorzaakt door
A
bacterie
B
schimmel
C
virus
D
vet eten

Slide 21 - Quiz

Wat is acne?
A
Acne is hetzelfde als talg
B
Acne is hetzelfde als jeugdpuistjes
C
Acne is hetzelfde als zweet
D
Acne is hetzelfde als bacteriën

Slide 22 - Quiz

Genderdysforie is (een)
A
geslachtsverandering
B
geslachts-identiteitscrisis
C
Dan kleed je je als het andere geslacht
D
wanneer je in het juiste lichaam zit

Slide 23 - Quiz

Als een vrouw het mannelijk geslachtshormoon toegediend zou krijgen dan....
A
Heeft dit geen effect
B
Ontwikkeld ze primaire geslachtskenmerken
C
Ontwikkelen er secundaire geslachtskenmerken
D
Gaat ze op vrouwen vallen

Slide 24 - Quiz

Als een leerling en een leraar met elkaar praten
A
Hebben ze contact
B
Hebben ze een relatie
C
Hebben ze zowel contact als een relatie
D
Hebben ze geen van beide

Slide 25 - Quiz

Homoseksueel is:
A
Iemand die verliefd wordt op beide geslachten
B
Een man die verliefd wordt op een andere man
C
Iemand die verliefd wordt op iemand van het andere geslacht
D
Iemand die verliefd wordt op iemand van het zelfde geslacht

Slide 26 - Quiz

Zet bij het juiste vak (normen of waarden)
norm
waarde
Eerlijkheid
Je laat je vrienden nooit in de steek
Je mag je mening uiten
Vriendschap
Respect
Niet liegen tegen anderen
Elkaar laten uitpraten
Behulpzaamheid

Slide 27 - Drag question

op beide geslachten
op het andere geslacht
op hetzelfde geslacht
op mensen
op niemand
Je seksuele oriëntatie zegt iets over op wie je verliefd kunt worden. Kies de juiste naam bij elke groep.


biseksueel
panseksueel
homoseksueel
heteroseksueel
aseksueel

Slide 28 - Drag question

Urinebuis
Clitoris
Kleine/binnenste schaamlippen
Grote/buitenste schaamlippen
Anus
Vagina

Slide 29 - Drag question

Wat zie je op dit plaatje?
A
Zelfbevrediging
B
Masturbatie
C
Geslachtsgemeenschap
D
Een orgasme

Slide 30 - Quiz

Hoe wordt het genoemd als een man of vrouw zelf zorgt voor een orgasme?
A
Menstruatie
B
Ovulatie
C
Erectie
D
Masturbatie

Slide 31 - Quiz

Wat is het maagdenvlies?
A
Een soepel randje aan het begin van de vagina
B
Een vlies dat de vagina afsluit

Slide 32 - Quiz

Feit
Fabel
Jongens kunnen ook maagd zijn
Het maagdenvlies is een vlies dat doorboord moet worden bij de eerste keer geslachtsgemeenschap
Ieder meisje wordt geboren met een maagdenvlies
De meeste meisje bloeden niet bij de ontmaagding

Slide 33 - Drag question

Welke stelling is juist?
A
Alleen mannen kunnen klaarkomen door masturbatie
B
Een vrouw kan haar orgasme faken
C
Als een man klaarkomt vindt de zaadlozing plaats
D
De clitoris zit niet in de vagina

Slide 34 - Quiz

SOA's worden veroorzaakt door:
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Alle drie

Slide 35 - Quiz

Hoe kun je een SOA krijgen?
A
Onveilig vrijen
B
Zoenen
C
Uit hetzelfde glas te drinken als iemand met een Soa
D
Via de wcbril

Slide 36 - Quiz

AIDS
Chlamydia
virus
bacterie
ontsteking anus, baarmoedermond en urinebuis
te bestrijden met antibiotica
seropositief
aangetast afweersysteem
levenslang medicatie
HIV

Slide 37 - Drag question

Welke aandoening kan veroorzaakt worden door HPV?
A
Bloedarmoede
B
Ernstig gewichtsverlies
C
Hartaanval
D
Kanker

Slide 38 - Quiz

Ruim 8 op de 10 mensen raakt in zijn of haar leven besmet met HPV. Vrijen met een condoom helpt niet goed tegen besmetting omdat het virus niet alleen op de penis en in de vagina zit, maar ook op de huid eromheen. Wat gebeurt er meestal als je besmet raakt met HPV?
A
Je hebt kans op allerlei ziektes
B
Je krijgt kanker
C
Je lichaam ruimt het op

Slide 39 - Quiz