Unit 5 India

Unit 5 : India
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Unit 5 : India

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Bollywood films
Mimi
Sooryavanshi
The Eternals
Zero
Game Over
The Girl on the Train
Saaho
Dangal
The Lunchbox
Jodha
Udaan

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Present perfect ( continuous)
 1. Voor activiteiten die begonnen zijn in het verleden en nog steeds voortduren. 
Bij continuous nadruk op tijdsduur!
2. Als de nadruk ligt op resultaat
bij continuous dingen die langere tijd duren, vaker voorkomen of een gewoonte zijn

Slide 7 - Slide

Present perfect
3.In het verleden gebeurd, maar onduidelijk/onbelangrijk wanneer
4. Als dingen zojuist of kort geleden zijn gebeurd

Present perfect : Have/has + voltooid deelwoord
Present perfect continuous : Have/ has + been + ww met -ing

Slide 8 - Slide

Alle werkwoords tijden op een rijtje:
Present simple /Present continuous
Past simple/ Past continuous
Present perfect/ Present perfect continuous
Past perfect 
Future 

Slide 9 - Slide

Gerund and infinitive
Gerund :
1. Als zelfstandig nw
2. Na werkw. van mening : love, hate, like, enjoy
2. Na : to begin, to start, to continue, to stop
3.Na een voorzetsel : after, before, while, at
4. Na : it's no use, it's not worth, don't mind, to look forward to 

Slide 10 - Slide

Infinitive
Infinitive :
1. Na werkv. van gevoel of gedachte : To hope, to want, to expect, to choose, to hesitate
2. Na ww dat "iets zeggen betekent : to agree, to promise, to demand, to forbid, to refuse
3. na : Would love, would hate, would like
4. Na : to learn, to manage, to fail, to tend

Slide 11 - Slide

Examples :
Gerund :
1. Swimming is my greatest hobby!
2. I love playing football
3. She started talking as soon as she came in
4. Take of your coat before entering the classroom
5. It's no use trying to convince her.

Slide 12 - Slide

Examples:

Infinitive:
1. We wanted to help him
2. We agreed to go together
3. We would love to accompany you!
4. We failed to convince him.




Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video