4 vmbo Kapitel 3 (ivio)

4 vmbo Kapitel 3 (ivio)
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 vmbo Kapitel 3 (ivio)

Slide 1 - Slide

Grammatik C: Telwoorden

Slide 2 - Slide

schrijf voluit:
22

Slide 3 - Open question

schrijf voluit:
37

Slide 4 - Open question

schrijf voluit:
122

Slide 5 - Open question

rangtelwoorden

Slide 6 - Slide

der
der

Slide 7 - Slide

tijdsbepaling met voorzetsel
op maandag = an +3 dem Montag     an dem = am
op maandag, 3 april = am Montag, den (3.) dritten April
vandaag is het vrijdag, 5 juli = 
heute is es (der) Freitag, der (5.) fünfte Juli

in de winter = in +3 dem Winter        in dem = im
om 10 uur = um zehn Uhr

Slide 8 - Slide

schrijf het rangtelwoord voluit:
der 4. Mai

Slide 9 - Open question

schrijf het rangtelwoord voluit:
der 24. Januar

Slide 10 - Open question

schrijf het rangtelwoord voluit:
der 145. Spieler

Slide 11 - Open question

schrijf het rangtelwoord voluit:
der 1. Spieler

Slide 12 - Open question

schrijf het rangtelwoord voluit:
der 109. Spieler

Slide 13 - Open question

Pak het schema er eens bij.
stappenplan
1. ontleden of voorzetsel?
2. der  of ein groep
3. mannelijk / vrouwelijk/ onzijdig / meervoud.
Bei dies... Wetter komme ich nicht.  (diesem)

Slide 14 - Slide

Das Auto fährt durch d.. Tunnel (m).

Slide 15 - Open question

Das Auto fährt durch .......(hem)

Slide 16 - Open question

Der Affe kommt aus unser... Tasche (v)

Slide 17 - Open question

Der Affe kommt aus .... (haar).

Slide 18 - Open question

Wir kommen mit dies.... SchülerN (mv)

Slide 19 - Open question

Wir kommen mit ...... hen/hun.

Slide 20 - Open question

Mhhh....... wat is eigenlijk het voltooid deelwoord?

Slide 21 - Slide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft een vuurtje gestookt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 22 - Slide

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 23 - Slide

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 24 - Slide

Zwakke werkwoorden

hoofdregel
ge + stam + (e) t
wohnen -> gewohnt
reden -> geredet

eindigt het werkwoord op -ieren?
begint het werkwoord met ge/be/ver/ent ...
stam +t

notieren -> notiert
verdienen ->verdient

Slide 25 - Slide

Sterke werkwoorden
  • Klinkerwisseling
  • Nederlands sterk > Duits ook sterk
  • in itslearning staat een lijst

Slide 26 - Slide

schrijf het voltooid deelwoord
tanzen

Slide 27 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord
produzieren

Slide 28 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord
entwickeln

Slide 29 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord
kosten

Slide 30 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord
finden

Slide 31 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord
gehen

Slide 32 - Open question