3.1 - Leenheren, leenmannen en horigen- III

3.1 - Leenmannen, leenheren en horigen- III 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.1 - Leenmannen, leenheren en horigen- III 

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 2 - Slide

Waarom maakte een vorst als Karel de Grote gebruik van het feodale stelsel?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Het succes van het feodale stelsel hing af van de macht van de koning(en)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat was geen nadeel van het feodale stelsel:
A
Achterleenmannen waren eerder trouw aan hun eigen leenheer dan aan de koning
B
Leenmannen gaven hun leen door aan hun kinderen
C
De feodale verhoudingen leken op een contract
D
Bij zwakke vorsten grepen de leenmannen van de vorst de macht

Slide 7 - Quiz

Opdracht feodale- en domein stelsel
Doel: Plaats de begrippen op de juiste plek in het schema zodat je een overzicht krijgt van hoe het feodale- en het domein stelsel functioneert
- Lees de onderstaande begrippen door
- Een aantal begrippen zijn al ingevuld, vul de rest ook in

Veel succes!

Slide 8 - Slide

3.2 - het christendom in Europa
kenmerkend aspect: De verspreiding van het christendom in geheel Europa

Slide 9 - Slide

Welke drie standen waren er in de middeleeuwse standenmaatschappij?

Slide 10 - Open question

1ste stand
2de stand
3de stand
boeren
Bescherming bieden aan de standen
Contact tussen God en de standen
Voor voedsel zorgen voor de standen

Slide 11 - Slide

Germaanse stammen, als de Goten, hingen een 'ketterse' variant van het christendom aan, het arianisme.

Slide 12 - Slide

Na de val van het West- Romeinse Rijk vond er een terugval van het christendom plaats.

Slide 13 - Slide

Clovis bekeerde zich tot het katholicisme

Slide 14 - Slide

Wanneer een vorst zich tot het christendom bekeerde, volgden zijn onderdanen.

Slide 15 - Slide

Lees 3.2 en beantwoord de volgende leerdoelen:
- Je kunt uitleggen waardoor het christendom na het einde van het West-Romeinse Rijk een terugval doormaakte
-Je kunt beschrijven hoe het christendom zich in de vroege Middeleeuwen over Europa verspreidde
- Je kunt uitleggen wat het wederzijds belang was van de samenwerking tussen vorsten en geestelijken
- Je kunt de rol van de kloosters beschrijven op het gebied van wetenschap en cultuur

Óf lees 3.2 en maak vragen 3 t/m 7 en 11

Slide 16 - Slide

In de 7de eeuw werden geestelijken vanuit klooster in Engeland naar het Europese vaste land gestuurd om de bevolking te bekeren tot het christendom. Hoe werden deze geestelijken genoemd?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Kloosterleven
  • Kloosterlingen leefden volgens een 'regel'( bij. die van Benedictus)
  • Kloosterlingen bestudeerden de Bijbel en andere religieuze boeken.
  • Ook bestudeerden ze werken van andere auteurs uit de Oudheid om de Bijbel/het geloof beter te begrijpen ->zo bleven klassieke wetenschappen populair

Slide 20 - Slide

Overleg in duo's. Wie is wie in de kerk?
Paus
Kardinaal
Aartsbisschop
Bisschop
Priester
Monnik
Missionaris

Slide 21 - Slide

Heb je vragen over de verspreiding van het christendom in de vroege middeleeuwen?

Slide 22 - Mind map