Module 2, hoofdstuk 2, transport in en uit de cel
1. Osmose en diffusie zijn vormen van passief transport. Waarom wordt het passief genoemd?
2. In de cel zijn heel veel stoffen opgelost. In zuiver water zijn geen stoffen opgelost. Als je de cel in zuiver water legt, komt er een waterstroom op gang.
A Gaat de waterstroom de cel in of de cel uit?
B Verklaar je antwoord
C Is hier sprake van diffusie of osmose?
3.Celmembraan wordt ook wel een half doorlaatbaar vlies genoemd. Wat is een half doorlaatbaar vlies?
4. Welke stoffen kunnen zomaar door de celmembraan heen?
5. Vormen van transport zijn: osmose, endocytose, fagocytose, diffusie en enzymatische pomp. Welke hiervan zijn vormen van actief transport?
6. Hoe noem je blaasjes transport waarbij stoffen de cel uitgewerkt worden?