Oefentoets omgeving 23-24

Oefentoets OMGEV
Periode 1 
2022-2023
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets OMGEV
Periode 1 
2022-2023

Slide 1 - Slide

Welke stelling is juist?

1. Opruimen gaat het gemakkelijkst als alles een vaste plek heeft.
2. Kleine kinderen zijn al goed in staat om orde aan te brengen in de speelruimte van een kindercentrum.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
stelling 1 en 2 zijn juist
D
stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 2 - Quiz

Zijn onderstaande stellingen juist of onjuist?

Stelling 1: Zelfredzaamheid ontstaat vanzelf. Dit hoef je een kind niet aan te leren.
Stelling 2: Bij kinderen met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking is er sprake van een achterstand in de zelfredzaamheid.

A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
stelling 1 en 2 zijn juist
D
stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 3 - Quiz

Er ontstaat kortsluiting in de meterkast. Dit gevaar wordt veroorzaakt door
A
Menselijk handelen
B
technische fout
C
de natuur

Slide 4 - Quiz

Het brandalarm gaat af vanwege aangebrande koekjes in de over. Dit gevaar wordt veroorzaakt door
A
Menselijk handelen
B
technische fout
C
de natuur

Slide 5 - Quiz

Schoonmaakmiddelen voor het verkeerde doeleind gebruiken. Dit gevaar wordt veroorzaakt door
A
Menselijk handelen
B
technische fout
C
de natuur

Slide 6 - Quiz

Leg uit;
gezondheid is?
A
Een vorm van kritisch denken, sociale contacten en lichamelijk welbevinden.
B
Een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden.
C
Een situatie waarbij de sociale en mentale ontwikkeling goed verloopt.

Slide 7 - Quiz

Waar bestaat een gezonde leefstijl uit?
Selecteer 1 van de onderstaande antwoorden.
A
Een vorm van kritisch denken, sociale Voldoende water drinken, goede hygiëne, ontbijten & lunchen.
B
Voldoende eten, plezierbeleving, mentaal welbevinden.
C
Voldoende bewegen, gevarieerd eten, voldoende slapen en regelmatig ontspannen.
D
Voldoende wandelen, sociale contacten, veel slaap en de juiste balans.

Slide 8 - Quiz

Waarom is een goede nachtrust erg belangrijk?
Selecteer 1 van de onderstaande antwoorden.
A
Een vorm van kritisch denken, sociale Tijdens de slaap herstelt je lichaam, rust de geest uit en ontspannen de spieren.
B
Tijdens de slaap ontstaat er nieuwe energie, vervolgens kun je beter functioneren.
C
Tijdens de slaap ben je volledig ontspannen en krijgt het lichaam de juiste rust.
D
Tijdens de slaap herstelt je lichaam en krijgen de hersenen voldoende rust.

Slide 9 - Quiz

Hygiëne is?
Selecteer 1 van de onderstaande antwoorden.
A
Een vorm van diverse handelingen onder andere tandenpoetsen, haren kammen, douchen en gezond leven.
B
Het geheel aan maatregelen en handelingen die gericht zijn op het bestrijden van ziekteverwerkers o.a. schoonhouden van lichaam, kleding en omgeving.
C
Alert zijn qua uiterlijke- en gezonde aspecten, zoals; handen wassen, nagels knippen, fris ruiken en nette kleding.

Slide 10 - Quiz

In samenwerking met wie is de hygiënecode opgesteld? Selecteer 1 van de onderstaande antwoorden.
A
Tussen medewerkers van de Brancheorganisatie kinderopvang, de MO-groep, Jeugdzorg Nederland, externe deskundigen en vertegenwoordigers van de organisaties waarop deze van toepassing zijn.
B
Tussen medewerkers van de Brancheorganisatie hygiëne, de MO-groep, Jeugdzorg Nederland, externe deskundigen en wetenschappers van de organisaties waarop deze van toepassing zijn.
C
Tussen medewerkers van de Brancheorganisatie kind & welzijn, de GGD, Jeugdzorg Nederland, externe deskundigen en wetenschappers van de organisaties waarop deze van toepassing zijn.

Slide 11 - Quiz

Waar zijn de Gezonde School en de Gezonde Kinderopvang op gericht? Selecteer 1 van de onderstaande antwoorden.
A
Programma’s die zich richten op het bevorderen van sociale & mentale factoren, hierbij werken ze aan gezondheidsthema’s.
B
Programma’s die zich richten op het bevorderen van een gezonde leefstijl, hierbij werken ze aan gezondheidsthema’s.
C
Programma’s die zich richten op het bevorderen persoonlijke hygiëne, hierbij werken ze aan gezondheidsthema’s.

Slide 12 - Quiz

Geef de betekenis van de letters GGD.
Selecteer 1 van de onderstaande antwoorden.
A
Gemeentelijke Geestelijke dienst
B
Gemeentelijke Gedragsindicatie dienst
C
Gemeentelijke Gezamenlijke dienst
D
Gemeentelijke Gezondheidsdienst

Slide 13 - Quiz

Veilig in de organisatie
Branddriehoek
Brand ontstaat nooit zomaar. Het ontstaan van brand heeft 3 factoren nodig. Welke factoren horen in deze driehoek thuis?
A
Zuurstof, water, lucifers
B
Zuurstof, benzine, blusdeken
C
Zuurstof, temperatuur, brandstof
D
Temperatuur, brandstof, lucifers

Slide 14 - Quiz

Actie bij brand
Op welke manieren kun je de brandweer alarmeren als er een brand ontstaan is op jou kinderopvang? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Indrukken van de brandhandmelder
B
Bel de BHV-er van de locatie waar je werkt
C
Schreeuw om hulp en noem de plaats waar je bent
D
112 bellen

Slide 15 - Quiz

Veilig buiten de organisatie
Bij het organiseren van een ‘uitje’ speelt de veiligheid van de kinderen bij verschillende zaken een rol. Daarbij kun je rekening houden met de volgende aspecten:
(noem het juiste antwoord)
A
Toestemming van de ouders, tellen van de kinderen, afspraken met de ouders, herkenbaarheid, EHBO set meenemen
B
Toestemming van de ouders, tellen van de kinderen, afspraken met de kinderen, herkenbaarheid, EHBO set meenemen
C
Toestemming van de kinderen, tellen van de kinderen, afspraken met de kinderen, herkenbaarheid, mobiele telefoon meenemen om 112 te bellen
D
Toestemming van de ouders, tellen van de kinderen, afspraken met de kinderen, mondkapjes meenemen, EHBO set meenemen

Slide 16 - Quiz

Stelling 1:
Ouders/verzorgers die geen toestemming geven voor een activiteit buiten de kinderopvang moeten bij de volgende activiteit als begeleider mee van de activiteit
Stelling 2:
Om de herkenbaarheid van kinderen te vergroten tijdens een activiteit buiten de kinderopvang kunnen de kinderen herkenbare hesjes dragen met bijvoorbeeld de naam van de organisatie erop
Welk antwoord is juist?
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is onjuist

Slide 17 - Quiz